Deftige wijn hoort in een deftig wijnglas

Een schrijnwerker die vroeger op de Mercator de zeven zeeën onveilig maakte, vertelde me zo’n 20 jaar geleden: “De Chinezen zijn de grootste vetzakken die je je kunt inbeelden.”

Op verschillende reizen had hij zich een beeld van hen gevormd dat niet bepaald fraai overkwam. Vooral de taferelen die hij in Chinese keukens en op straat gezien had, waren op zijn netvlies blijven plakken. “Die mannen eten werkelijk alles op. Tot varkenssnuiten toe, ook al is dat meer kraakbeen dan iets anders. Ongedierte wordt er gewoon in dampende olie gesmeten en nadien opgepeuzeld. Muizen, ratten, vleermuizen, alles.”

In een van de eerste radiojournaals die ik hoorde over het coronavirus werd al de link gelegd met vleermuizen in de miljoenenstad Wuhan, die zowat pal op de kruising ligt van alle wegen in de regio.

Voor de krioelende Wuhanese mini-mensjes veranderde er in het begin weinig. De mondmaskertjes die ze standaard dragen tegen de smog werkten namelijk ook prima tegen het virus. Maar desondanks waren er op korte tijd zoveel besmettingen dat ze de miljoenenstad hebben afgesloten van de rest van de wereld.

Het kwaad was echter al geschied. Op enkele weken tijd raakte heel de wereld in de ban van corona, ook al dacht Trump initieel nog dat het een hoax van de Democraten was.

Via een nonchalante Italiaan startte de hysterie ook in Europa.

Handen wassen na een toiletbezoek werd zo goed als een fulltime dagtaak. Klussers vonden geen mondmaskers meer in de Gamma omdat dokters ermee weg waren. Hoesten bleek ineens staatsgevaarlijk. Elkaar een hand geven, mocht opeens niet meer. Een fluks stootje met de elleboog kon gelukkig nog wel.

Wie had ooit kunnen denken dat de kniezwengel van Kate Ryan een 2.0-variant zou krijgen door met je armen minstens even idioot te bewegen? En dat nog wel in ‘s lands belang.

De paniek giert om ons heen. De beurzen duiken naar donkerrood en zelfs in een lokale brasserie als De Sjoks zijn de gevolgen merkbaar. Dat merkten we gisteravond nog. Studiereizen naar Rome worden afgeschaft nu Noord-Italië in quarantaine gaat. En Gert Verhulst maakt zich zorgen nu viroloog Marc van Ranst op enkele weken tijd al meer dan hijzelf op tv is geweest en dat op het moment dat Gertje zijn rode hemd definitief aan de haak hangt.

Wat een doffe ellende allemaal.

Op de luchthaven van Eindhoven is er op enkele mondmaskertjes en ontsmettende handcrème voor de douaniers na weinig te merken van het coronavirus. Sterker nog: we moeten ons zelfs niet een keer legitimeren voor we het toestel richting Lissabon opstappen.

Toch gaat het aan de douanecontrole even mis. De scanner die de inhoud van Belinda’s rugzak op het scherm tovert, toont een verdacht voorwerp. Ik kan er Rorschach-gewijs niet onmiddellijk iets van maken. Mijn beste gok is een kurkentrekker, maar die blijken we zoals steeds vergeten te zijn. Een onhebbelijke gewoonte die ervoor zorgt dat we nu verschrikkelijk veel kurkentrekkers in huis hebben, een souvenir van elke reis.

De douanier met de blauwe spannende handschoentjes haalt heel de rugzak ondersteboven, maar vindt niet wat hij zoekt. Hij roept er zijn supervisor bij.

Die hoeft zelfs geen twee keer te kijken naar het scherm: “Het is een mes.”

Een mes?

De blauwe handschoentjes duiken ijverig voor een tweede keer in de zak. Even later vist de douanier niet één, maar drie zakmessen uit een geheim compartiment van de rugzak. Hij glundert wanneer hij de buit aan zijn overste toont. Daar doet zo’n man het toch voor, beeld ik me in. Dagen lang zak na zak controleren, nog maar eens draaien met de 3D-beelden op het scherm, met uitstrijkjes checken op explosieven en dan nu … eindelijk … beet!

We verwachten ons aan het ergste: een enkele reis richting terroristenafdeling van de gevangenis in het nabij gelegen Vught.

De man met de blauwe handschoentjes zorgt echter al snel zelf voor een anticlimax, wanneer hij de zakmessen aan zijn supervisor toont. Het zijn niet eens knipmessen, dus mogen ze mee.

Wanneer de man de messen terug wil geven, zeggen we hem dat hij ze mag bijhouden als buit, om toch iets aan vrouwlief te kunnen tonen vanavond. Onze kinderen moeten maar beter op hun spullen letten als ze een van onze rugzakken gebruiken voor een uitstap.

We verdenken in de eerste plaats Lars. Hij heeft een fascinatie voor wapens, de Tweede Wereldoorlog en Russische petten die hij online koopt omdat hij het zo zielig vindt dat de aanbieder van de spullen er anders mee blijft zitten. Zijn kamer in Brecht moet ondertussen niet onderdoen voor een militair museum.

IMG_0093Op de familie what’s app laat Lars echter al snel weten dat zijn messen veilig en wel zijn en dat er dus naar een andere dader gezocht moet worden. Die dient zich al even snel aan als die keren dat we de kinderen confronteren met van de aardbodem verdwenen pakken koeken of chips.

Reprimandes geven vanop afstand heeft weinig effect en we hebben er eerlijk gezegd ook weinig zin in.

Nu is het ‘us time’.

We hebben nog tijd om in The Bar een Cornet te drinken, een Corona vinden we te link.

Drie uur later arriveren we in Lissabon waar een taxi ons net voor de deur van Quinta Colina afzet. De gekleurde gevel met de typische wandtegels van ons hotel ademt vakantie. En de roos geverfde bezetting van de voorgevel van de Igreja da Pena aan de overkant van de straat maakt het plaatje af.

IMG_0107

Bij het inchecken krijgen we een informatieoverload wanneer de jongedame aan het onthaal met balpen een gratis stadsplan begint vol te kladden met de namen van alle heuvels van de stad, de belangrijkste eet- en drinkplekken, de opstaphaltes van de Yellow Bus, de andere panden van de hotelketen in de stad en ga zo maar door.

It’s just too much.

Na een tijd is er van het originele stadsplan niet veel meer leesbaar en weten we nog steeds niet waar we ergens in de buurt lekker kunnen eten.

Gelukkig is er TripAdvisor. Dat zoeken we zo wel uit.

Eerst even de spullen in de kamer droppen en daarna een kijkje nemen op het grote terras op de tweede verdieping. Het is toegankelijk voor alle gasten en biedt een 180 graden zicht op de stad.

IMG_0109We volgen de pijltjes van de kronkelende gang tot we op een deur komen.

“Oei, sorry,” hoor ik Belinda in haar beste Vlaams zeggen wanneer ze de deur opent en al met één voet in de laatste kamer van de gang staat.

We wandelen een beetje terug en zien een schuifdeur aan de linkerkant. Die blijkt uit te komen op een trap naar het grote terras. Het is te koel om er effectief lang te gaan zitten, dus besluiten we om TripAdvisor-gewijs een eetplek te zoeken.

Op zo’n 400 meter ligt O chefe e o Mar, een vis- en zeevruchtenrestaurant dat zeer goede reviews krijgt.

Afstand is een relatief begrip. Wanneer we de steile helling afdalen richting de Taag, bedenken we ons dat de klim straks, na een lekkere maaltijd en de nodige wijn, iets minder vlot zal verlopen.

Maar zo ver zijn we nog niet.

O chefe e o Mar is een cosy restaurant. Een verlichte visbak trekt er alle aandacht. Er is echter geen vis in het borrelende water te bespeuren, wel krabben, kreeften en andere zeebodemkrabbelaars.

Geruststellend is de grote wijnkast die we passeren bij het binnenkomen en de mooie grote, heldere glazen die staan uitgestald. Een restaurant kun je namelijk in belangrijke mate beoordelen door alleen naar de glazen te kijken.

  1. Heb je kleine, ronde kabouterglaasjes? Verwacht je dan aan een lichte tot soms hevige hoofdpijn de dag nadien.
  2. Zijn de glazen mat geworden? Ook dan kent de eigenaar niks van de finesses die bij godendrank horen. Stap ofwel buiten, of vraag een helder glas.
  3. Heb je te maken met mooie kelken, liefst met een elegante knik? Dan zit je meestal goed. Wie niet investeert in deftige wijn, koopt ook zelden deftige wijnglazen.

IMG_0100Niet alleen de glazen zijn aantrekkelijk, ook de flessen die staan uitgestald vallen op, door hun etiket en door hun vorm. We gaan voor een witte Portugees, een Volteface private selection 2018.

De sierlijke fles heeft een reliëf opdruk van een vrouwenmasker.

Ze maakte onmiddellijk indruk toen we op de tablet door de menukaart scrolden. Elke wijnfles wordt afgebeeld, net als de gerechten.

De jongedame in de zaal staat er alleen voor, maar met 16 couverts is dat goed te doen. Sterker nog: ze houdt het tempo er stevig in.

Ons voorgerecht en het hoofdgerecht zijn er op een dik half uur. Gelukkig hebben we ons ingehouden met water en wijn, anders stonden we na drie kwartier al terug buiten.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Na een tijdje begint de voortdurende aanwezigheid van de vrouwelijke maître te storen. Na elke teug komt ze bijschenken. Hoewel we netjes hebben gegeten moet het tafelblad na elk gerecht schoongemaakt worden. Dan weer komt de maîtresse langs voor de kaarsjes, om te vragen hoe we het vinden, start ze een heel verhaal over het hoofdgerecht van Belinda dat nagelnieuw is op de kaart. Op zo’n korte tijd is het gewoon too much.

Dat Lissabon op heuvels gebouwd werd, ervaren we wanneer we teruglopen naar het hotel. Nu ja, lopen? De helling is behoorlijk steil waardoor we ze in verschillende etappes afleggen. Onze conditie is nog exact zoals ze altijd al geweest is: slecht.

Wil je klimmen en zegt dat groene Ierland je niks? Ben je meer een stadsduif en heb je geen geld voor een fitnessabonnement?

Doe dan even een paar blokjes in Lissabon. Je conditie gaat er al na een week dik op vooruit.

Jammer genoeg blijven wij maar drie dagen.

We troosten ons met de gedachte dat we nooit atleten zullen worden en halen in de lokale supermarkt vlakbij ons hotel een Monsaraz reserva 2015 die aardig wat maanden eik heeft gezien.

(9 maart 2020)

Advertentie

Een gedachte over “Deftige wijn hoort in een deftig wijnglas

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: