Jani en Walter van Beirendonck decoreren een Portugese kerk

De digitale ochtendkranten hebben veel weg van het verzameld werk van Bart Moeyaert; je wordt er bijzonder somber van.

In België heeft het bijna 24 uur aan een stuk geregend waardoor ook in Zoersel straten blank staan. En ook van op het coronafront is er uiteraard nieuws. De regering raadt af om nog evenementen te laten plaatsvinden van meer dan 1000 man en in Italië is niet alleen het noorden afgesloten van de buitenwereld. Vanaf vandaag zit heel het land in lock down.

Wij hebben heel andere stress. Het soort stress dat de oude Portugese ontdekkingsreizigers ook meermaals gehad moeten hebben toen hun kaarten niet nauwkeurig bleken en ze plots op een nieuw continent stootten.

In deze tijd van bijna zelf rijdende auto’s zou het vlot navigeren door een stad geen probleem mogen zijn. En zelf beschik ik, zonder hoog van de toren te willen blazen, over een betrekkelijk goed oriëntatievermogen.

Toch lukt het me niet om het vol gekrabbelde kaartje van de onthaaldame van het hotel, het minikaartje in de reisgids en het kaartje met de bus- en tramlijnen als een geheel te zien. Het ene kaartje heeft amper detail, maar bevat wel de wandelroute. Het andere kaartje is meer gedetailleerd maar staat vol met commerciële bollen, net op de plaatsen die ik nodig heb en op de kaart met de toeristische bus- en tramlijnen staan, hoe gek ook, naast een handvol bezienswaardigheden vooral zaken waar we geen boodschap aan hebben, zoals ziekenhuizen. En mijn God, wat hebben die Lissabonesiërs er veel!

Google Maps dan maar? Het blauwe bolletje op de kaart verschijnt op een heel andere plek dan waar we ons bevinden en zonder dat we bewegen, verschuift het bolletje heen en weer op de kaart. Bijzonder vreemd.

IMG_0120Uiteindelijk besluiten we met het wandelappje van de reisgids op stap te gaan. Op zich een mooie poging om info en kaart te combineren, maar ook in de app schuift het navigatiebolletje alle kanten uit.

Mogelijk zorgen de duizenden meters stellingen die in Lissabon tegen de gevels staan voor iet of wat storing.

In elke straat zijn ze wel ergens aan het werk. En als ze niet in de hoogte bezig zijn, dan zijn ze de kleine steentjes van straten en pleinen terug vlak aan het leggen.

We bereiken de Praça Martim Moniz. De terminus van de legendarische Tram 28. Enfin, het is maar hoe je het bekijkt, want wij stappen er het gele tramstel binnen.

Tram 28 meandert door Lissabon en is de ideale ontdekkingstocht doorheen de stad.

We volgen de volledige route van de tramlijn om volledig onder gedompeld te raken in de zuiderse stad.

Van daaruit wandelen we terug.

In de Mercado is het relatief rustig. Mogelijk zit het coronavirus er voor iets tussen. De eetplekken liggen er verlaten bij tussen de kramen met verse vis, eindeloze kleurengolven aan groenten en vlees dat rechtstreeks van de boerderij komt.

Het weer is ook te mooi voor ons noorderlingen om in een overdekte markt te eten.

We besluiten terug te wandelen via tramlijn 28 want onderweg zijn we heel wat gezellige plaatsjes tegen gekomen.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Via de Basilica da Estrela bereiken we uiteindelijk het Museu da Farmacia, dat op zo’n 200 meter van de tramlijn ligt, maar een weids zicht heeft op de Taag. En om het plaatje compleet te maken, hebben ze er een loungy bar tegenaan geplakt omringd door groen. De ideale plek voor een lunch.

Omdat het terras bij een museum hoort dat volledig gewijd is aan de geschiedenis van de geneeskunde, krijgen we onmiddellijk een medicijndoosje toegestopt met daarin de cocktailkaart. De cocktails hebben een eigen naam gekregen met een grappige typering en eventuele bijwerkingen.

Deze slideshow vereist JavaScript.

We gaan niet voor een cocktail, maar voor een lekkere koele rosé. De gekoelde fles krijgt een grote maatbeker als ijsemmer om op temperatuur te blijven.

De gerechtjes zijn om te delen, wat dus ook geheel in het thema van ziektes en vaccins is. Ze trekken de lijn wel consequent door, vind ik.

Terwijl we wachten op het eten checken we even de onheilstijdingen uit eigen land. De regen valt er blijkbaar nog steeds met bakken uit de lucht.

37B8A4E3-C619-42A9-B235-798CC5F23AF9Is Lissabon is het ondertussen bijzonder warm geworden. Zo warm dat we besluiten de namiddagwandeling in te korten.

Vlakbij het museum ligt een van de oude stadsliften: de Elevador da Bica. De tramlift is al sinds 1892 in gebruik en brengt mensen van de Taag tot midden in de stad.

Iets verder ligt de Igreja de São Roque. De kerk staat in onze reisgids beschreven als een ‘absoluut pronkstuk van de kerken in Lissabon’.

De blokkendoos ziet er langs de buitenkant echter weinig opvallend uit. Maar wanneer je de kerk binnenstapt, krijg je een architecturale stomp in je maag.

De binneninrichting hebben ze destijds overgelaten aan een soort van lokale Jani, die er niets beter op vond om samen met een van de verre voorouders van Walter van Beirendonck het kerkje te pimpen.

De verschillende kapellen puilen uit van de decadentie.

Ik kan me zo de ‘brainstorm’ inbeelden die Walter en Jani toentertijd hadden.

  • Ik vind dat dak maar niks. Dat moet anders. Veel strakker, maar ook meer diepgang.
  • En die kapellen. Echt wel ‘oldschool’! De tijd van de kruisgang is nu toch echt wel voorbij, hè.
  • Ik kan maar aan 1 ding denken: engelen, zo van die schattige dikke krollenkoppen die zich ziek gegeten hebben aan de rijstpap.
  • Ja, engelen, maar dan wel véél, hé.

Deze slideshow vereist JavaScript.

En als je die mannen hun ding laat doen, krijg je het interieur van de Igreja de São Roque. Nissen en kapelletjes waar bolle engelenhoofdjes opgestapeld lijken rond een heiligenbeeld. Een met houten planken volledig glad getrokken plafond met potsierlijke schilderingen en de nodige trompe l’oeils. En een christusbeeld dat zo weggelopen lijkt uit de Muppet Show. Op wat kitsch meer of minder is echt niet gezien.

Ook Jan Fabre lijkt gepasseerd te zijn in de Portugese hoofdstad. De Elevator de Santa Justa is een gigantische gietijzeren constructie die heel wat gotische elementen heeft. De lift werd in 1902 ontworpen door een leerling van Gustave Eiffel.

Vlakbij ligt Bertrand, volgens het recordboek van Guinness de oudste boekenwinkel ter wereld. We staan echter redelijk snel terug buiten omdat er weinig authentieks te vinden is. Ook hier hebben de kookboeken de literatuur verdrongen naar de achterste ruimtes. De egaal wit bezette gewelven zijn het enige overblijfsel uit ver vervlogen tijden.

We eindigen op de Praça do Comércio met een biertje op het terras van het Museu da Cerveja. Het lokale bier stelt weinig voor en wordt in een doorzichtige beker van hard plastic geserveerd. Je zou in een biermuseum toch mogen verwachten dat ze je gerstenat in een fris gespoeld bierglas schenken? Niet dus.

Ik heb niks met de opgelegde regelgeving pro harde plastic bier- en wijnglazen die er om milieuredenen is gekomen. Niet alleen smaakt je bier of wijn gewoon heel anders, het werken met herbruikbare bekers zorgt voor bijzonder veel ellende op evenementen, zowel voor de organisatoren als voor de bezoekers. Een waarborg betalen voor een glas dat je altijd bij je moet houden, anders zijn er altijd wel snoodaards die jouw glas gaan inruilen om zelf de waarborg op zak te steken. Aan de toog iemand een pint trakteren vraagt hogere wiskundige kennis van de bediening als je in sommige gevallen waarborg bij moet tellen en in andere niet. Gewoon werken met wegwerpbekers, maar deze wel goed sorteren, zodat ze volledig verwerkt kunnen worden, is stukken efficiënter en goedkoper voor organisatoren. Maar dit soort makkelijke oplossingen is waarschijnlijk weer te moeilijk voor sommigen.

In een echt wijnglas nuttigen we een wijntje op ons terras. Het is aangenaam warm, ook al gaat de zon bijna onder.

Vanavond eten we in Ramiro, een vis- en zeevruchtenrestaurant dat een kleine kilometer van ons hotel ligt. Het wordt bejubeld in de reisgids omwille van de kraakverse producten.

IMG_0167Het is gezellig druk op het overdekte terras van de zaak. Een drukte die voorspeld was in de reisgids: het restaurant is erg geliefd, ook bij de inwoners van Lissabon. Omdat je geen tafel kunt reserveren, zijn er vaak lange wachtrijen.

Om een volksopstand op het terras te vermijden, werkt de zaak met wachttickets. We tikken op een groot touchscreen aan dat we met z’n tweeën willen eten en prompt wordt een wachtticket afgedrukt met daarop het nummer 3410.

Weinig hoopgevend, zo’n hoog getal als je in de lokale supermarkt de teller nooit boven de 100 hebt zien gaan. Bovendien zit er geen enkele logica in de volgnummers.

3410 verschijnt niet op de flatscreen, ook niet bij de kleinere getallen waarvan we denken dat ze voor ons bediend zullen worden.

Schijnbaar willekeurig worden getallen afgeroepen en gaan er mensen binnen.

Omdat het allemaal redelijk lang begint te duren, check ik TripAdvisor. Ik ben benieuwd of bezoekers het effectief de moeite vonden om hier te eten. Anders zoeken we ons wel een andere plek.

Hoewel Ramiro een perfecte quotering krijgt, lees ik bijzonder veel kritische reviews over het wachtsysteem. Volgens sommigen is de beloofde wachttijd van ongeveer 20 minuten een illusie omdat je er gemiddeld anderhalf à twee uur moet wachten. Anderen schrijven dat het lange wachten een bewuste strategie is van de zaak zodat bezoekers buiten alvast iets drinken en dus geld opbrengen.

Net op het moment dat we door willen gaan, klinkt door de luidsprekers ons tafelnummer: “3410!”

Bij de inrichting van het restaurant heeft men duidelijk gemikt op zo veel mogelijk couverts op de beperkte beschikbare oppervlakte. Tafels staan tegen elkaar geschoven wat een reftergevoel creëert en tussen de tafels zelf is er amper ruimte.

We worden naar een tafel verwezen waar al twee mannen zitten. Het concept van gewoon aansluiten aan andermans tafel doet me denken aan Bouillon Chartier, een gezellig restaurant in hartje Parijs waar obers over een paardengeheugen beschikken, aangezien ze de bestelling gewoon op het tafelpapier schrijven en uit het hoofd de gerechten doorgeven aan de keuken.

In Ramiro gaat het er heel anders aan toe. Onze ober loopt rond als een kip zonder kop, stopt ons een tablet toe en raast weer verder.

Het had nochtans geen overbodige luxe geweest als we er een woordje uitleg bij hadden gekregen. We zien wel fotootjes van zeebeesten maar niet hoe ze bereid worden en wat je erbij krijgt. Er staat alleen een kiloprijs bij.

Nog geen halve minuut later raast de orkaan opnieuw voorbij en blijft ze hangen aan onze tafel. De man kijkt verbaasd als hij ziet dat we nog niets gekozen hebben. “Het moet hier wel vooruit gaan, hé!” zie ik hem denken.

We laten ons niet opjagen en stellen hem wat vragen over de bereiding. De orkaan doet echter niet de minste moeite om een woord Engels te praten en stampt gewoon ongeïnteresseerd door in het Portugees.

Omdat het ondertussen al redelijk laat is, besluiten we het risico te nemen. We gaan voor scheermesjes, scampi in look en krab in karkas.

De wervelwind katapulteert een ijsemmer op ons bord wanneer hij weer rakelings aan onze tafel voorbij scheert. Geen tijd om de wijn te laten proeven, de man moet weer rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.

De witte wijn is best te hachelen, zeker als je weet dat hij maar 13 euro kost, voor een volledige fles welteverstaan.

We voelen de wind weer aan trekken. En ja hoor, daar is hij weer. Deze keer kwakt hij een opengemaakte krab in karkas op onze tafel. Mocht het beestje niet dood geweest zijn, dan had het met die doodsmak wel het leven gelaten en was het zelf spontaan uit z’n jasje gesprongen.

Anderhalve meter afstand houden in coronatijden. De man past het feilloos toe.

Terwijl wij ons aan de scheermesjes en scampi wagen, beginnen de buren met witte hamertjes op een volledige krab te slaan.

We hebben niet slecht gegeten, maar ondanks de kraakverse producten is het niet direct een culinaire hoogvlieger. Voor de sfeer hoef je er ook niet naartoe: lang aanschuiven, een felwitte, industriële verlichting, de coronabediening en het enorme lawaai dat zoveel mensen in zo’n kleine klankkast produceren. Komen eten-gewijs eindigen ze sowieso laatst van alle eetadresjes deze week.

Met een fluittoon in onze oren wandelen we terug naar het hotel.

(di 10 maart 2020)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: