Time flies when you’re having fun.
We zijn nog maar net een week weg en het lijkt alsof we er al een volledig seizoen op hebben zitten. Het nomadische leven van de voorbije week zit er voor iets tussen, denk ik. Zoveel adresjes, heel wat kilometers op de teller.
Wanneer de we luikjes van onze kamer openklappen, wenst een griet van een zon ons een goedemorgen.
De kleine tafeltjes in de inkomruimte/kitchenette/ontbijtruimte zitten vol wanneer we willen ontbijten. De eigenaar van de B&B vraagt of we niet liever op het terras eten.
Met z’n tweeën ontbijten aan kleine tafeltjes waar je met moeite alleen aan kunt eten, of buiten op een zonnig terras waar de miezerregen plaats heeft geruimd voor een staalblauwe lucht? De zon steekt zelfs.
Veel bedenktijd hebben we niet nodig.
Evidemment!
Op het zonovergoten terras maakt de eigenaar, die voor de gelegenheid zomerse slippers draagt, een minibuffetje voor ons met kaas en charcuterie. Fluks zwiert hij ook nog twee eieren in een pan om ons het ultieme thuisgevoel te geven. Iets te fluks blijkbaar, want een van de twee lijkt net uit een wreed accident te komen. Het bordje dat de licht bezwete Lyonesiër op tafel zet, heeft nog maar weinig met ei te maken. Het is een soort van aleatoire compositie waar een of andere kunstcriticus ongetwijfeld een nieuwe kunststroming bij kan bedenken.
De lange broek voor bewolkt weer maakt plaats voor een korte broek en een van de zomerhoeden.
Om ingeslagen autoruiten te vermijden, gaan we met de bus richting het oude centrum van Lyon. De eigenaar zoekt snel even op wanneer de bussen precies rijden en waar we moeten overstappen op de metro. 28 minuten zullen we erover doen. Ik ben benieuwd.
Hoewel ik tijdens mijn studententijd en de eerste tien werkjaren volledig was aangewezen op het openbaar vervoer, is dat sinds mijn Pelckmanstijd drastisch veranderd. Als uitgever moest ik de baan op en reed ik soms twee Rondes van Vlaanderen op één dag. Dat was niet te doen met het openbaar vervoer, tenzij ik het zou aanpakken als Kristof Calvo, de jeremiërende kuitenbijter uit Mechelen: mezelf naar het station laten voeren door een ‘vrijwilliger’, daar de trein nemen en alvast een nieuwe vrijwilliger bellen om me op te pikken bij aankomst. En dat zo’n drie keer per dag.
Sinds ik over een firmawagen beschik, heb ik amper nog het openbaar vervoer genomen. Het duurt me gewoon te lang. In Halle rijden er amper bussen en al zeker niet ‘s avonds of in de weekends. En voor langere afstanden de trein nemen? Ik denk er zelfs niet aan. Naar de kust vanuit Brecht: drie uur! Op die tijd zit ik met de auto in de champagnestreek. En de drie uur is gerekend zonder de gebruikelijke vertragingen waardoor je een aansluiting mist, het urenlange stilstaan als de bovenleiding het weer eens te warm of te koud heeft of een spontane staking die uitbreekt.
De bus arriveert stipt en ook de metro waar we op overstappen is keurig op tijd. Na exact 28 minuten staan we midden in het oude stadskern van Lyon.
Na een blitzbezoek aan de Cathédrale Saint-Jean waar op dat moment een misviering bezig is, zetten we ons aan een tafeltje voor de kathedraal.
We zetten de suggesties van Catherine over op een stadsplan om zo een wandelroute te bepalen.
Even later struinen we door de restaurantstraten in het oude gedeelte van de stad en nemen de funiculaire naar het hoger gelegen Romeinse theater. Vandaar hebben we een uitgestrekt zicht op de besneeuwde bergtoppen van de Alpen.
Nog iets hoger ligt de Basilique Notre-Dame de Fourvière, de Sacré Coeur van Lyon zeg maar. Net zoals de sneeuwwitte basiliek van Montmartre werd deze zuidelijker gelegen tegenhanger gebouwd op het einde van de negentiende eeuw.
Een kunstcriticus typeerde de Notre-Dame de Fourvièr als een olifant op z’n rug met z’n poten omhoog. En, inderdaad, met iet of wat verbeelding veranderen de kloeke torens in stevige olifantenpoten aan de rand van een imposant schip.
En ook het interieur doet weinig Frans aan. Het bladgoud stond in de uitverkoop blijkbaar, toen ze moesten kiezen hoe ze het interieur zouden inrichten. En de toenmalige doe-het-zelf-zaak had ook nog aardig wat palletten met mozaïeksteentjes liggen. De overdaad aan tierlantijntjes geeft het interieur een eerder oosterse uitstraling.
Via eindeloos veel trapjes wandelen we opnieuw naar beneden. Dat gaan we morgen voelen in onze kuiten. Toch zijn er stervelingen die het nog bonter maken door de stairway to heaven daadwerkelijk in die richting te beklimmen. Enkele lopers die telkens twee tot drie lage tredes overslaan en als volleerde berggeit hoger huppen. Maar ook een oude man op krukken sleept zich naar boven. Als dit zijn manier van boetedoening is, moet hij aardig wat uitgestoken hebben in zijn leven.
Volgens Catherine kunnen we best lunchen in een van de vele eetzaken in de Rue Mercière. De terrassen zitten echter overvol vanmiddag. We belanden uiteindelijk bij Chez Moss.
Hoewel er redelijk wat mensen in de bediening staan, duurt het een hele tijd voor we een menukaart krijgen en ook een karaf water brengen, blijkt moeilijk. Liefst drie keer moeten we ernaar vragen. Normaal gezien zouden we allang doorgegaan zijn, maar gezien het late lunch-uur en de volgepakte terrassen blijven we zitten.
Na de mixed grill van zeevruchten en vis die perfect matchte bij een lokale viognier, draaien we de rollen om. Ondanks de schuifelende toeristen aan de rand van het terras en de rondcirkelende obers, blijven we compleet relaxed nagenieten van onze maaltijd en slurpen we ongestoord van de laatste beetjes wijn om vervolgens ook de zuurverdiende carafe d’eau leeg te nippen. Het afrekenen kan nog wel even wachten.
Met een boottochtje op de Saône sluiten we de wijntrip af. We varen richting Ile de Barbe.
Door de luidsprekers galmt een soort Engels dat bekend in de oren klinkt. Michelle of the Resistance klust in de zomerperiode blijkbaar bij als gids op de rivierboten van Lyon. Het Allo Allo-Engels is bij momenten hilarisch. Nog even en ook Officer Crabtree komt ons een Goodmoaning wensen.
Na een kwartier neemt een andere reisgids het over die niet uit een Britse sitcom is weggelopen. Ze haast zich om te vertellen dat het een stagiaire was die tot nu toe de live verslaggeving van de mini riviercruise voor haar rekening had genomen.
We glijden verder over de Saône en passeren het terras waar we gisteren onze lunch hadden. De eigenaar van Les terrasses de l’île barbe laat z’n fitbit ook vanmiddag weer overuren draaien.
Dit soort haast laten we aan ons voorbij gaan. We nemen het openbaar vervoer terug naar onze B&B, passeren nog even langs een lokale supermarkt voor wat fingerfood en zetten als Netflixend een punt achter de wijntrip.
(8 juni 2019)
Geef een reactie