De kentering in het weer blijkt van korte duur te zijn. De felle windvlagen zijn verdwenen en de temperatuur is terug op peil. We kunnen vanochtend dus opnieuw buiten eten.
Het is onze laatste dag in Espace de l’hers. Hoewel de locatie 4 chambres d’hôtes telt en een gite voor 6 personen, hebben we met uitzondering van een koppel de eerste ochtend en een verdwaalde zakenman gisteravond niemand anders gezien de voorbije dagen. Bijzonder, want de locatie is een van de mooiste waar we al geweest zijn en is bovendien bijzonder goed gelegen voor wijnliefhebbers. En die zijn er zeer zeker in deze regio waar ronkende namen als Gigondas, Vacqueras, Rasteau en Chateauneuf-du-Pape op een boogscheut van elkaar te hamsteren zijn.
Na het ontbijt pakt Belinda de spullen en begin ik aan de finale herschikking van de auto. De zetels gaan plat. De wijndozen worden zo geschikt dat ze een stevig fundament vormen voor wat er vandaag nog bijkomt.
Het is de laatste dag van onze wijntrip waarop we wijn bunkeren. We trekken hiervoor zo’n twee uur meer naar het noorden, naar de Condrieu, even ten zuiden van Lyon.
De regio staat bekend voor wijnen in de hogere prijsregionen: Condrieu, Saint-Joseph en Côte Rotie.
Naar de reden moet je niet ver zoeken. De wijngaarden zijn er geen uitgestrekte vlaktes waar je met smalle tractoren het merendeel van het werk kunt afhaspelen dat bij de edele kunst van het druiven verwennen komt kijken.
Nee, hier gebeurt alles à la main omdat je simpelweg niet met tractoren aan de wijngaarden geraakt die als een lappendeken verspreid liggen over de steile hellingen. Een hellingspercentage van 40 tot 50% is meer regel dan uitzondering. Het zorgt ervoor dat alle wijnranken reeds van ‘s ochtends heel vroeg baden in de ochtendzon, wat uiteraard bijzonder ontspannend is voor al die druifjes, maar door de vele werkuren een nadelig effect heeft op de prijs. Een Condrieu zit zo toch al snel rond de 40 euro.
Bij onze eerste stop, Domaine Farjon in Malleval, slagen ze erin om het voor veel minder ook klaar te spelen. Een Condrieu bunker je voor 23 euro, een heerlijke Saint-Joseph kost er 12 euro. Twee jaar geleden werd dit domein getipt door Catherine van Le Grand Noe, de B&B waar we ook vanavond verblijven.
Een marketeer is gelukkig nog nooit langs geweest bij Domaine Farjon om zijn diensten aan te bieden. De wijn zou al gelijk een euro duurder worden, alleen al om de man te kunnen betalen. Zijn eerste actie zou ongetwijfeld zijn om de spuuglelijke etiketten te vervangen door meer klassevolle alternatieven ‘waardoor je makkelijk 10 euro extra kunt vragen, sans soucis’. Tel daarbij nog promomateriaal, beurzen en andere verkoopsnoodzakelijkheden waar alleen marketeers blij van worden en de wijn evolueert moeiteloos richting 40 euro om dit alles te betalen, zonder dat de inhoud van de fles verandert.
Nee, laat ons dit domein met de antieke proefruimte, de weinige frivole wijnvertelster en de getekende etiketten als ons geheimpje koesteren. Zo kunnen we bijzonder lekkere Condrieu en Saint-Joseph blanc blijven bunkeren zonder dat er een torpedogat in onze portefeuille geslagen wordt.
Dat TripAdvisor ook door een ouder publiek gebruikt wordt, blijkt vanmiddag.
Op basis van de goede ratings belanden we in Le Castel du Verlieu, een enorm gebouw dat dienst doet als hotel-restaurant. Als we vanop de parking naar de hoge voorgevel kijken waarop een lange lichtbak gemonteerd is met de naam in een handgeschreven lettertype, lijkt het alsof de tijd er stil is blijven staan. Eens op het terras aangekomen, blijkt de stijl van vergane glorie consequent doorgetrokken te zijn: een collectie tafels en stoelen die een samenraapsel is van voorbije generaties, een pruttelende witte fontein in verschillende etages, bolvormige kabouterwijnglazen en een antiek bestek op tafel.
Het zicht op de Rhônevallei en de steile wijngaarden is vanop het hoger gelegen terras buitengewoon. Vanuit de hal van het gebouw klinkt zomerse muziek. De zon is van de partij.
We nemen plaats aan een witte metalen tafel met oude witmetalen stoeltjes.
Een zestigjarige dame brengt ons de menu’s. En dat mag je in Le Castel du Verlieu vrij letterlijk nemen. Elke menukaart bestaat uit een waaier van menuformules waar je keuzestress van krijgt en twee pagina’s met à la carte-mogelijkheden. Alsof het nog niet erg genoeg is, komt ze met een groot krijtbord onze richting uit met daarop de plat du jour aan 15 euro. Drie gangen met nog eens telkens drie keuzes. Ongelofelijk.
Ze toont ons ook de wijnkaart. We moeten volgens haar profiteren van de wijn, ‘want we zitten hier omringd door wijngaarden’.
Tiens, dat was ons nog niet opgevallen.
We bestellen Les Vignes d’à coté, een viognier van Yves Cuilleron in Chavanay. Vlakbij dus.
Zelf blijkt de vrouw niet echt kundig in het openen van wijnflessen. Het duurt even voor ze eerst met het mesje van een pulltap de capsule boven de kurk verwijderd krijgt. Dan pakt ze een ander exemplaar, een vleugelkurkentrekker, om de kurk zelf uit de fles te krijgen. Ik moet heel diep graven om me een moment in een restaurant te herinneren waarop een fles ontkurkt werd door de armpjes van de kurkentrekker langs weerszijden van de fles naar beneden te trekken.
Een tweetrapskurkentrekker, zoals we die thuis altijd gebruiken, is niet alleen veel handiger, hij oogt ook minder knullig, en al zeker in een restaurant.
Samen met de fles wijn en twee kurkentrekkers heeft de vrouw gelukkig ook twee mooie, grote wijnglazen meegebracht. De bolvormige kabouterglaasjes neemt ze terug mee.
Onze plat du jour is prima: een frisse salade, vlezige caneloni en een heerlijke fruitsla om af te sluiten. Ik vervang zoals steeds het dessert door een klein kaasbordje.
Alles wordt bereid door een oudere man in de keuken die af en toe zelfs mee borden komt inzetten.
Nog twee wijndomeinen staan er op het programma.
Het eerste is geen onbekende. Twee jaar geleden deden we Domaine Du Chêne Rouvière voor het eerst aan. Vader en moeder zien de opvolging verzekerd want hun zoon en dochter worden klaargestoomd om het familiebedrijf op termijn over te nemen. Als dank hiervoor, werden twee wijnen uit het gamma naar hen vernoemd.
Wij bunkeren opnieuw de Viognier en de Condrieu Volan.
Of we ook rood willen proeven?
In een eerste reflex antwoord ik dat dat niet hoeft, maar ik weet gelukkig mijn antwoord snel te nuanceren: ‘tenzij je rood hebt die we nog niet kennen’.
De mater familias neemt prompt twee verse glazen en schenkt de Saint-Joseph La Dame in.
Rode Saint-Joseph heb ik ooit vergeleken met dompelpompwijn, wijn die alles droog trekt, van je keel tot je slokdarm.
Deze La Dame is ondanks zijn jonge leeftijd al heel soepel en bijzonder smakelijk en volgens de wijnvertelster zal hij nog mooi verder evolueren.
Bunkeren!
Mits de nodige herschikkingen krijgen we alles in de auto en blijft er nog een beperkte ruimte over voor onze laatste stop. En gelukkig maar.
De prijs voor het mooiste uitzicht vanuit een degustatieruimte gaat naar Stéphane Montez van Domaine du Monteille, net zoals de prijs voor de meest enthousiaste wijnvertelster van de reis die in zijn moderne proefruimte de bezoekers wegwijs maakt in het viersterrengamma.
Met zicht op de Rhônevallei wijn degusteren met eindeloze wijngaarden op de achtergrond, waar je ook kijkt, kleurt natuurlijk deels je smaakbeleving. En die van Domaine du Monteille weten dat.
In het vergezicht staat er redelijk centraal een fabriek als huizenhoge spoiler, tenminste als je op de parking staat. Van in de degustatieruimte kijk je uit op een brede olijfboom die niet toevallig daar is neergezet, net tussen de grote ramen van de proefruimte en het stinkfabriek.
De gastvrije wijnvertelster schenkt elke wijn in met de glimlach, ze ruikt en proeft gewoon lekker mee alsof het de eerste keer is dat ze de wijn in handen krijgt.
We bunkeren Condrieu van verschillende opeenvolgende jaargangen en wagen ons ook voor het eerst aan een Côte Rotie die, tegen verwachtingen in als stevige wijn de souplesse heeft van een keurturnster op de Olympische Spelen.
De laatste vrije vierkante decimeters van de auto worden gevuld met wijnkartons terwijl een groep van 25 oldtimerliefhebbers de degustatieruimte binnen sijpelt.
We trekken naar Le Grand Noe, een B&B met 4 gastenkamers.
Bij aankomst mogen we van Catherine een kamer kiezen. Die met het uitzicht op de Alpen dan maar?
Terwijl we nog wat verpozen op het terras offreert Catherine ons koffie, cake en koekjes. Wanneer we haar vertellen dat we morgen verder rijden naar Lyon zet ze in geen tijd een tweedaags programma op papier met een wandeling langs alle hoogtepunten. Wat een schat!
Ze haalt ook haar map met adreskaartjes van restaurants in de buurt boven. Catherine reserveert een tafel in Le pêché du Pilat in Malleval, haar favoriete adresje.
De andere blijken gesloten op donderdag of liggen te ver weg.
De route naar het restaurant komt me heel bekend voor. Wanneer Waze aangeeft dat we er bijna zijn, begin ik het ergste te vrezen. Dit is toch niet het restaurant waar we twee jaar geleden geweest zijn en waar we ons van hadden voorgenomen om er nooit nog een voet binnen te zetten, omwille van de verschrikkelijk slechte bediening?
We rijden de parking op.
Yep, het is dezelfde plek waar we een desastreus diner ondergingen.
Veel andere opties zijn er echter niet, dus zetten we de motor uit.
Het terras is volledig verlaten. Ook binnen is er geen volk. Slechts één tafel is ingedekt.
Waarschijnlijk zijn alle klanten de voorbije jaren gaan lopen omwille van de service horrible.
We krijgen onmiddellijk een tafel toegewezen door de dienster. Hoewel we maar alleen zijn, duurt het een halve eeuwigheid voor ze er is met de menukaart en het water.
Eens we besteld hebben, gaat het snel.
De Russisch-Franse serveuse brengt eerst een lekkere amuse met biet en gerookte makreel. Daarna volgen een gravad lax en een charcuterieschotel met lokale specialiteiten. Niet de patés van bij ons, volledig plat gepureerd, maar met blokjes en met kop. Het geheel is ook bijzonder mooi gepresenteerd.
Als begeleidende witte wijn, gaan we voor een lokale topper: de Saint-Joseph van Farjon.
Hoewel we maar met z’n tweeën zijn, legt de serveuse na het voorgerecht ons bestek, dat we op de borden hadden gelegd, terug op de tafel. De werkloze afwasser in de keuken had er nochtans zeer blij mee geweest, volgens mij. Eindelijk iets te doen.
We horen de serveuse tijdens het eten praten met twee andere medewerkers in de keuken. 3 man personeel voor 2 gasten? Hier klopt iets niet.
Het hoofdgerecht, een kabeljauw met gestoomde groenten en curry, kan ons maar matig bekoren. Op zich zijn de groenten beetgaar en is de cuisson van de vis prima, maar een zurige saus bovenop de vis trekt alle andere smaken weg.
Binnenkort zien we het team ongetwijfeld terug in een aflevering met Gordon Ramsey en komen we hopelijk te weten hoe ze deze tandglazuurverwijderaar precies maken.
Op aanraden van de serveuse gaat Belinda voor Le peché du pilat als nagerecht, een gekonfijte appel met ijs en karamel. Zoals steeds kies ik kaas.
Wanneer ik binnen ga betalen, vraag ik de serveuse of het hier altijd zo rustig is. De zaak is blijkbaar nog niet zo lang open op donderdagavond. Bovendien zit er geen regelmaat in de openingsuren: de ene week is het restaurant wel ‘s avonds open op donderdag, een andere week niet.
Gordon, dat is alvast iets dat je aan moet pakken, vriend. Anders is Catherine binnenkort haar favoriete eetadresje kwijt, wegens failliet.
(6 juni 2019)
Geef een reactie