Het heeft letterlijk één ochtend geduurd om gewoon te geraken aan het goede leven in Espace de l’hers.
Er gaan weer eitjes in de koker, terwijl een plateau met allerhande soorten beleg op de glazen tafel onder de plataan wordt gezet. Twee espresso’s en de dag kan beginnen.
Voor ons dan toch. De boeren die bezig zijn op het veld voor het domein, hebben er duidelijk al een tijd opzitten. Ze hebben al 5 rijen druivenrankjes gepoot, en dat gaat tegenwoordig volledig computer gestuurd. Alles wordt strak uitgelaserd, zodat de ranken netjes op een rij staan, hoe je ze ook bekijkt.
Onze eerste halte vandaag is Chateau de la Gardine van de familie Brunel. Een naam die mij niks zegt, maar toch rijden we bewust naar dit wijndomein omdat ze er de Saint-Roch Confidentielle verkopen. De familie kocht het domein eind jaren 90 en heeft er werkelijk een topwijn van gemaakt, of zoals Robert Parker het in zijn beste schoolfrans zegt: “Ne pas sous-estimer le potentiel du Château Saint Roch de la famille Brunel à Lirac, où l’on trouve des vins d’un excellent rapport qualité/prix.”
We rijden via een lange oprit richting het hoofdgebouw. Een vrolijke dame komt onze richting uit gewandeld en stelt zich voor als de sommelière van het chateau. Om het ijs te breken, zeg ik haar dat we met een bijzonder groot probleem zitten: onze voorraad Confidentielle is bijna op.
“Ah, maar dan ga ik jullie zeker kunnen verder helpen. Viens!”
Confidentielle is er in rood en wit. Ik kocht beiden eerder op een andere locatie in de Lirac.
Chateau de la Gardine is alleen al omwille van de locatie en het uitzicht op de Rhônevallei en het nabijgelegen Chateauneuf een détour waard.
Omdat er een vloot Duitse fietstoeristen arriveert, en de sommelière vlot Duits praat, moet ze onze tasting overlaten aan haar mannelijke collega die even enthousiast over de wijnen vertelt, maar net iets minder passie heeft.
Dat ze de Duitsers moet ontvangen, vindt de wijnvertelster maar niks. Ik kan het me inbeelden. Is het laten proeven van het gamma aan renners geen tijdverlies? Ze kunnen niet eens een fles op hun porte bagage meenemen, want zelfs die hebben ze niet. Of zouden ze de wijn bestellen en laten overkomen? Het lijkt me redelijk onwaarschijnlijk.
Naast de twee Confidentielles kopen wij alvast ook een karton Lirac tradition blanc.
Iets verderop, aan de voet van Chateauneuf-du-Pape ligt Clos de Mont Olivet. Het is het domein dat de Noorse vakantiegangers gisteren hadden aanbevolen.
Een gastvrije jongedame heet ons welkom in een kleine klassieke degustatieruimte waar het geluid van walvissen klinkt.
Zo van die namaak wildlife-geluiden die destijds in de vorm van relaxatiecd’s werden verkocht. Blijkbaar heeft de wijnvertelster heel de collectie gekocht want gedurende de volledige proeverij wanen we ons op een van de polen.
Ze geeft al onmiddellijk aan dat ze zelf geen wijn drinkt en dat we het steeds mogen zeggen mocht er iets niet goed zijn. Eerlijk en correct.
Alle wijnen van Clos de Mont Olivet zijn gemaakt op de wijze van de Chateauneuf, alleen betaal je voor de Chateauneuf meer omdat de druiven in een exclusiever stukje wijngaard tot wasdom zijn gekomen.
We bunkeren de Vieilles vignes en de Chateauneuf in rood en wit en parkeren de auto met bijzonder veel rommel bovenop de dekens op de achterbank. De perfecte camouflage.
Chateauneuf-du-Pape is een voorschoot groot en bestaat uit kleine straatjes waar je struikelt over de wijnzaken waar je kunt proeven en natuurlijk ook kunt kopen.
We kuieren richting het oude kasteel van het dorpje. Het werd gebouwd in de 14de eeuw voor de pausen in Avignon. In die tijd waren er immers twee, een in Rome en een in Avignon.
Toen de tijd van de pausen van Avignon erop zat, kreeg de aartsbisschop van Avignon het kasteel als een vergiftigd geschenk, want door de grootte was het veel te duur in onderhoud.
Zoals vaker gebeurde, bijvoorbeeld met de indrukwekkende abdij van Cluny, werd het gebouw herleid tot steengroeve waar de Chateauneuffers alles wat los en vast zat konden komen halen om zelf hun huis mee op te trekken of te verbouwen. Alleen de donjon bleef bewaard.
Op weg naar boven passeren we een winkeltje met lokale producten en kledij. Mijn oog valt onmiddellijk op de collectie zomerhoeden. Ik weet het: in Les Saintes-Maries heb ik er ook al een gekocht. Maar je kunt er nooit genoeg hebben. Met mijn steeds sneller uitdunnende haarlijn, is een degelijke zomerhoed doeltreffender dan welke factor zonnecrème die je kunt vinden.
En, niet te geloven, ze hebben mijn maat. De hoed is gemaakt van veel degelijker materiaal en kost dan ook drie keer zoveel als het eenvoudige exemplaar dat ik zondag kocht. Maar om het zomergevoel nog een extra boost te geven, mag een mens al eens zot doen.
Via smalle trapjes klimmen we naar de donjon vanwaar je een eindeloos uitzicht hebt op de Mont Ventoux, de Rhônevallei en de honderden hectaren wijngaarden.
De zon brandt genadeloos en door de stevige wind heb je dat niet eens door.
We zoeken de luwte op bij Le Verger des Papes, het restaurant met het mooiste terras van Chateauneuf.
Hoog gelegen, onder een breed bladerdek, maar met hetzelfde onvergetelijke zicht op het Rhônedal.
En als je denkt: dat zal daar wel wat kosten!
Nee, hoor, we genieten van een mooi afgewerkt driegangenmenu aan 23 euro. Uiteraard doen we er nog een flesje witte Chateauneuf Domaine Pontifical bij om in de pauselijke sferen van het stadje te blijven.
Vanmiddag staat er immers niets meer op het programma dan luieren onder de immense plataan van Espace de l’hers.
De hond ligt heel de namiddag op zijn vertrouwde plekje op de kiezels. Een waakhond is hij niet, daarvoor is hij te veel allemansvriend. Een namiddag lang loert hij naar de voordeur, wachtend op zijn baasje. Wanneer uren later de deur open gaat, loopt hij kwispelend zijn baasje tegemoet. De etensbak die wordt neergezet, kan de hond maar matig boeien. Hij wordt extatisch als Christian hem wat aandacht geeft en hem een aantal keer over zijn kop en rug aait. Pas wanneer zijn baasje weer voor een hele tijd weg gaat, snuffelt de hond aan zijn etensbak.
Het weer is aan het veranderen. Er komen meer wolken voor de blauwe lucht en de temperatuur gaat van zwoel naar fris.
Vanavond is de eerste avond dat we binnen eten. Met een truitje aan zou het wel te harden zijn op het terras van Le Pistou qua temperatuur, maar de wind is nog steeds bij momenten sterk.
Le Pistou is een klein, huiselijk restaurantje waar de mensen supervriendelijk zijn. Je eet er zeer uitgebreid, maar goedkoop. Het zou me niet verbazen mochten de twee dames in het restaurant moeder en dochter zijn en vader ondertussen de potten beroert in de keuken.
Moeder en dochter, die een jongere variant lijkt van koningin Maxima, zetten het ene na het andere gerechtje in. We drinken er een heerlijke Lirac bij van Domaine La Consonnière.
Na het diner kunnen we geen pap meer zeggen, en dat hoort zo als je bij ‘de moeke’ gaat eten.
Geef een reactie