Let’s hike

Deze vakantie is een wandelvakantie. Belinda wilde al lang een keer naar Ierland om er te gaan wandelen en dus moest ik niet lang nadenken over een verjaardagscadeau: een georganiseerde wandelvakantie op het eiland van de gingers.

We proberen elke week meerdere keren een wandeling van een vijftal kilometer te maken en zitten beiden in een wandelclub die ook wandelingen organiseert.

Geweldige wandelingen trouwens: helemaal uitgepijld zodat je geen routebeschrijving nodig hebt en een stop elke 5 tot 10 kilometer waar je iets kunt eten of drinken aan bodemprijzen.

Hoewel de wandelvakantie tot in het kleinste detail voorbereid lijkt door de organisatie, voel ik bij mezelf toch een zekere nervositeit.

Gisteren kregen we een dikke enveloppe aan de balie met daarin alle reisinfo en met grote elastieken waren ook twee kartonnen doosjes aan de omslag bevestigd.

Om alvast een mysterie uit te klaren: in elk doosje zat een drinkbus met het logo van de reisorganisatie. Niet dat we de drinkbussen verderop zouden gebruiken, maar wel attent.

Belinda heeft haar eigen 1,5 literdrinkbus meegenomen en ik heb enkele trays met plastic flesjes mee gesmokkeld op het vliegtuig. Drinkbussen vind ik gewoon vies. Ik ben zo niet voor dat Pocahontas-achtig gedoe met hervulbare flessen. Anuna schiet waarschijnlijk bij het lezen van voorgaande zin in een kramp waar ze niet meer uit geraakt. Het is niet zo dat plastic flesjes linea recta naar de maag van de gemiddelde potvis gaan, tenminste niet in onze contreien. Op dat vlak vertrouw ik inderdaad in de bestaande technologie om van alle plasticfracties opnieuw nieuwe spullen te maken.

Maar goed, de nervositeit … want daar ging het over.

In de enveloppe zit naast een uitgebreid boekje met de volledige Wicklow Way-route, ook een stafkaart, bagagelabels en een Engelstalige routebeschrijving per dag. Nu is ons Engels best even goed als dat van onze Fortnite- en YouTube-kinderen, toch overvalt de schierbaar eindeloze lijst aan voorschriften, do’s en don’ts en etappes in onze nakende wandelingen ons als het bericht in 2010 dat Luc Appermont en Bart Kaëll al enkele decennia een koppel waren.

Hoe goed bedoeld ook: te veel informatie blijft niet plakken en geeft een onhebbelijk gevoel. Net zoals ik destijds bij mijn docent geschiedenis uiteindelijk de volledige cursus had geblokt, maar uiteindelijk op mijn mondeling examen enkele vragen kreeg uit de voetnoten die ik kaf-en-koren-gewijs had overgeslagen bij de blokmarathons. Hoe goed je je ook voorbereidt, uiteindelijk loopt het bijna mis in de details.

Op het eerste zicht lijken er enkele gaten in de beschrijving te zitten en vooral de vraag hoe onze bagage en wijzelf ook op de juiste bestemming zouden komen, is me een raadsel.

Tijdens deze georganiseerde wandelvakantie reist onze bagage met ons mee. Geen gedoe dus met loodzware rugzakken die weg hebben van een tweede buitenverblijf, maar gewoon wandelen en ‘s avonds je spullen terugzien.

Ik ben een geweldige fan van cruisen, mede daarom.

‘s Ochtends meer je aan in een stad waar je een hele dag de couleur locale kunt gaan opsnuiven en ’s avonds ga je terug aan boord voor een verkwikkende douche, lekker eten en drinken, een optreden of gewoon een goed boek om dan als een blok in slaap te vallen en de volgende dag … arriveer je in een nieuwe stad en start het ritueel opnieuw. Je bagage blijft gewoon op je kamer en ondertussen verken je de wereld.

Wanneer en zelfs of we onze spullen gaan terugzien op deze wandelreis, is nog maar de vraag. De eindeloze beschrijvingen in de enveloppe creëren meer onrust dan vertrouwen en we besluiten uiteindelijk om het net als Freddie Mercury in de jaren 80 te bekijken: escapade per escapade.

IMG_3278.JPGNa een royaal Irish breakfast, krijgen we een sms van de organisatie: ze wensen ons een fijne vakantie en mocht er een probleem zijn, dan mogen we altijd bellen.

Attent en geruststellend.

Ook geruststellend: de taxi die ons om 9.30 moet komen oppikken samen met onze bagage is er daadwerkelijk op tijd wat volgens de clichés redelijk on-Iers is.

Het busje is wel ruim bemeten voor slechts twee reizigers. Achter ons kan nog een dozijn hikers comfortabel post vatten.

Zonder dat we erom vragen, komt de chauffeur op leeftijd met het antwoord: “Als ik met de auto was gekomen, was ik er nog niet geweest. Dublin is zo druk in de ochtendspits. Daarom rij ik met een busje, dan mag ik over de buslijnen rijden. Op die manier wordt een wandelvakantie nog meer vervuilend dan een cruise in de Middellandse Zee, bedenk ik me.

Over de Brexit heeft de oude chauffeur, die ondertussen al 9 jaar met pensioen is, ook een duidelijke mening: het is onzin en vooral ook slecht voor Ierland.

Een van de belangrijkste exportproducten van Ierland blijken champignons te zijn en die exporteren ze elke nacht naar Great Britain. Door de nakende grenscontroles gaan de paddo’s kwalitatief erop achteruit omdat de controles lang gaan duren, al was het maar om een statement te maken.

Ook de schapenteelt, een andere economische parel van de Ieren, zal aardig wat hinder ondervinden omwille van de hardere grens met Noord-Ierland. En zelf zal de oude man een extra green card moeten bemachtigen om nog verzekerd de grens over te kunnen.

Veel voordelen ziet de man dus niet in de Brexit. Het leven wordt duurder, dat is wel duidelijk.

IMG_3280.JPGOndanks de frustratie over de Brexit en vooral het onbegrip dat duidelijk wel heerst bij de man, is hij voor ons heel correct. Hij brengt ons naar het startpunt van onze eerste wandeling, biedt aan om nog een foto van ons te maken en geeft nog wat praktische advies mee voor onderweg.
Zalige kerel.

We volgen de Wicklow Way in navolging van J.B. Malone die voor het eerst de route beschreef in een wekelijkse column in de Evening Herald. Het werd de eerste uitgetekende wandelroute van Ierland. De route loopt over de Wicklow Mountains, het langste aaneengesloten berggebied op het eiland.

Vandaag hiken we van Dublin tot Enniskerry.

De start in het grootse park is alvast mooi. Uitgestrekte grasvlaktes worden omsloten door brede stroken met immense bomen, kleurrijke struiken en kleine, kronkelende riviertjes. We zijn niet alleen: heel wat Dublinners genieten van deze fraaie lentedag in het park.

Volgens de uitgebreide routebeschrijving zullen we vandaag zo’n 17 kilometer wandelen waarvan we 665 meter moeten klimmen. Uiteindelijk zullen we 27 kilometer registreren op het eind van de dag.

Nadat we het park verlaten hebben, komen we in een buitenwijk terecht. De hoogtelijnen op de kaart staan zeer dicht bij elkaar en dan weet elke amateur-aardrijkskundige hoe laat het is. We gaan steil omhoog.

Het is de eerste keer dat onze hartslag accelereert en het zal zeker niet de laatste zijn. We trappen op onze adem.

Ik meen te mogen zeggen dat ik met uitzondering van enkele uren nachtrust zittend door het leven ga. Aan tafel zitten, in de auto zitten, in vergadering zitten … altijd maar zitten. En de wandelingen die we doen om dit patroon te breken, gaan bijna altijd over een vlak terrein in de buurt.

Niet moeilijk dus dat onze conditie ondermaats is, en al zeker als we ineens de berggeit moeten uithangen.

We zijn allebei BMI-gewijs bovengemiddeld wat ons verplicht om twee keer per jaar de teugels strak te trekken. In februari en oktober gaat er bij mij hierdoor zo’n 8 kilo af, die er in de maanden tussenin weer bij komt.

Een gecontroleerde jojo. “Slecht idee”, zeggen voedingsconsulenten. Dat zal wel, maar geen Spartaanse maanden inlassen, zou ertoe leiden dat er alleen maar meer kilo’s bijkomen. “Je moet je levensstijl aanpassen zodat je heel het jaar anders eet,” volgt dan even later het belerende vingertje van diezelfde gezondheidsfreaks.

Ideaal zou een gezonde eetcultuur zijn in combinatie met sport.

Dat zal ook wel zo zijn, maar een Oergondiër met de rem op laten leven is bijzonder slecht voor de remblokjes en voor de Oergondiër zelf.

En sporten?

Middas Dekkers zei het ooit: “Als je de statistiek van leven en dood bestudeert, blijkt sport niet veel uit te maken. Je wordt er nauwelijks ouder van en de maanden die je wint, heb je besteed aan sport.”

En hoewel we geregeld voorbij gestoken worden op de steile bergrug door fitte oudjes, wat in het begin gênant is maar evengoed went, denkt geen enkel van de weinige haren op mijn hoofd eraan om voortaan met een zweetband naar een of andere fitness te gaan om een volgende keer meer gezwind boven te geraken.

De eerste 6 kilometer klimmen we naar 489 meter, weliswaar in enkele etappes.

Het voordeel van even uithijgen, is dat je ook even tot rust kunt komen, achterom kunt kijken en de omgeving in je op kunt nemen: het steeds kleiner wordende Dublin, de Ierse Zee, de uitgestrekte bossen, maar ook de hoge muren van omgehakte bomen.

IMG_3290.JPGDe eerste keer dat we zo’n enorme muur van wel 5 meter hoog zien liggen aan de kant van een bosweg zijn we gechoqueerd. De verminkte bergrug op de achtergrond ligt er troosteloos bij. Hoe is dit mogelijk, in deze tijden?

Het antwoord is echter redelijk voor de hand liggend: in Ierland wordt enerzijds aan commerciële bosbouw gedaan, anderzijds wil de overheid stapsgewijs meer biodiversiteit creëren door het aanplanten van andere boomsoorten.

IMG_3309.JPGHoe hoger we klimmen, hoe meer het landschap overgaat in een soort van heidelandschap met rotsige paadjes. De paaltjes met het gele mannetje met de rugzak wijzen ons de weg.

Voor de lunch wijken we van de uitgepijlde route af.

We eten in Johnnie Fox’s, een pub die bekend staat als de hoogste pub van Ierland. Ze bestaat al sinds 1798 en het interieur is een potpourri van meubilair en voorwerpen die de daarop volgende generaties hebben voortgebracht. Geen enkele stoel is hetzelfde. De muren hangen vol met oude prullaria zoals messensets, pistolen, oude telefoons en kaders met spreuken als “I don’t wear glasses, I empty them.”

IMG_3311.JPGWe worden onthaald door een houten standbeeld van een Ierse bomma met de vraag even te wachten tot we een plaats krijgen toegewezen. Hoe afgelegen de pub ook mag liggen, de zaak zit goed vol. Gelukkig is er nog een tafeltje vrij.

Belinda gaat voor de Irish lamb stew en ik kies traag gegaard Agnus beef.

De muziek op de achtergrond lijkt met een beetje fantasie live en maakt het plaatje compleet.

Wat ons hoe langer, hoe meer opvalt, is hoe vriendelijk de Ieren zijn. Niet alleen in de hotels of de pubs, maar gewoon overal. Iedere keer een auto ons tegemoet komt gereden, gaat er een joviale hand de lucht in of geeft op z’n minst een vinger op het stuur een goedkeurende groet. Ook als je wandelaars tegenkomt, zegt letterlijk iedereen een hartelijke goeiedag, vaak gevolgd door een positief of motiverend woordje: have a nice trip of you’re almost there.

Als je in Vlaanderen gaat wandelen, kan er in het merendeel van de gevallen zelfs geen hoofdknikje vanaf. Toch volhard ik en blijf ik ook bij ons mensen een goeiedag wensen tijdens het wandelen. Dan komt het zoals de Strangers zingen op termijn hopelijk allemol goe.

We voelen het in onze kuiten wanneer we afdalen tot het laagste punt van de vallei waar een onooglijk riviertje meandert. Het kleine ding heeft er honderdduizenden jaren over gedaan om de vallei uit te houwen. Een werk van lange adem.

Onze ademhaling accelereert voor een laatste keer vandaag gedurende een klim van meer dan 5 kilometer naar het hoogste punt van een andere bergrug.

Langs beiden kanten van de weg staan laagstammige naaldbomen dicht op elkaar gepakt. Het valt op hoe weinig licht de sparren doorlaten. Onder het naaldendak is het pikdonker. De perfecte setting voor een creapy fantasyreeks op Netflix waarin een groep jongeren het moet opnemen tegen de Duisterlingen, die er willekeurig tieners uitpikken en meesleuren in het donkere naaldbos waarbij een duister spoor achterblijft op het wandelpad.

Of over een koppel dat amechtig probeert de door sparren omzoomde steile weg te beklimmen en zich alleen waant tot de man achterom kijkt en in de verte een vijftiger op de weg ziet in casual kledij. Wanneer hij even later nog eens over zijn schouder kijkt, is de vijftiger genaderd tot op 50 meter wat onmogelijk kan voor die afstand. Heel creapy.

In de realiteit blijven we gewoon voorbijgestoken worden door oudere koppels met wandelstokken en door mensen die hun hond even uitlaten op de bergrug. De beestjes zijn niet moe te krijgen en springen fluks heen en weer, duiken in poeltjes en gaan geregeld even ostentatief in het midden van de weg staan om achterom te kijken naar een Vlaams koppel op middelbare leeftijd dat zijn eenenveertigste adem aan het zoeken is. Ronduit ergerlijk.

IMG_3321.JPGDe afdaling is opnieuw een kuitenbijter.

We volgen paden die volledig werden aangelegd met grote rotsblokken als stapstenen en steile bospaadjes waar we alleen door kleine stapjes te zetten heelhuids beneden geraken.

Op dat ogenblik begint mijn linkerknie op te spelen. Op zich zit er niets geblokkeerd, maar het voelt alsof er een scharnier lichtjes is losgekomen waardoor mijn been begint te wobbelen.

Op dat moment hebben we twee opties volgens de beschrijving in ons wandelprogramma: ofwel wachten we op het eindpunt van de wandeling en bellen we de vriendelijke taxichauffeur, ofwel doen we de resterende 5 kilometer naar Enniskerry Village te voet.

We kiezen voor het laatste en hebben er eigenlijk al redelijk snel spijt van. De knie wil niet meer mee, de weg zelf is niet echt een route touristique en bovendien passeert er bijzonder veel verkeer over. Het valt op dat er geen joviale handen de lucht in gaan van de chauffeurs die ons tegemoet rijden, er gaat zelfs geen vinger omhoog van het stuur. Mogelijk denken ze in zichzelf: wat doen die wandelaars op deze drukke baan?

We komen gebroken aan.

27 kilometer op de Fitbit en liefst 216 verdiepingen gestegen. Dat zijn een dikke 50 etages meer dan de Burj Khalifa in Dubai.

Gelukkig staan de koffers klaar en is de man die ons ontvangt heel gastvrij. Hij noteert onmiddellijk dat we voor morgen graag een lunchpakketje mee hebben, zegt dat we gratis koffie en thee kunnen nemen en reserveert alvast een plekje in het restaurant.

De laatste loodjes zijn zoals steeds het zwaarst. Het is een ietwat ouder hotel, en er is geen lift. De loodzware reistas op de smalle houten trap naar boven sleuren zonder er zelf mee naar beneden te donderen is mijn laatste wapenfeit van de dag, die naam waardig.

Na een verkwikkende douche nestelen we ons een half uur vroeger dan voorzien in het restaurant. We laten ons lokaal verdoven met appel cider en een Smithwicks Red Ale. Het eten is prima en de man van het onthaal blijkt ook een dubbelbaan als restaurantuitbater en een trippelbaan als barkeeper te hebben.

Terwijl wij vroeger dan ooit uitgeput in ons bed kruipen en voetballend Ierland op een van de flatscreens van het restaurant Georgië verslaat met 1-0, gaat hij nog met een bus Detol aan de slag in de onthaalruimte.

Goodnight, good man!

 

Advertentie

Een gedachte over “Let’s hike

Voeg uw reactie toe

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: