Met een bang hart gaan we naar het kleine eetzaakje aan de voet van de heuvel waar onze B&B ligt.
De ‘&B’ plak ik terug aan de eerste ‘B’ bij het zien van de variatie aan ontbijtopties: vers brood, croissants en koffiekoekjes, groenten, artisjokken, champignons, fruit, pizza, enz. Echt een ontbijt zoals het hoort, weliswaar zonder charcuterie, maar dat is geen gemis omwille van de vele alternatieven.
Met twee espresso’s als vloeibaar surrogaat voor lucifers om onze ogen open te houden na een veel te korte, warme nacht, tik ik Asti in als eerstvolgende bestemming.
Het stadje is vooral bekend van zijn ietwat zoete bubbels en we zijn benieuwd of het ook voor de rest de moeite is.
De hemelsluizen gaan weer open. Asti ziet er troosteloos uit en ik vraag me af of het zonder de regen veel beter zou zijn.
Het stadje is een grote parking, letterlijk dan, met veel te veel auto’s die overal mogen staan en rijden, behalve in de winkelstraat.
Op de smalste wegeltjes staat er file en wordt er doorgereden wanneer het dan toch eens kan. Wie zich hier waagt met een fiets is niet goed wijs en ook als voetganger is het uitkijken.
Vandaag is het extra druk in Asti. Tientallen luid toeterende autootjes rijden rond in de stad, propvol tieners die het einde van het schooljaar vieren. De muziek van Justin Timberlake en co staat zo luid dat de speakers in de Fiatjes het bijna begeven.
Wat een manier om een zomervakantie van liefst drie maanden in te zetten.
Ik herinner me dat ik de dag van mijn laatste examen van de lerarenopleiding School’s out van Alice Cooper heb gedraaid. Niet om mijn afscheid van het onderwijs te vieren. Het zou nogal gek zijn als pas afgestudeerde regent. Wel om het afscheid van de schoolbanken te vieren. Nog steeds krijg ik het moeilijk om een volledige dag een cursus te volgen of aanwezig te zijn op een seminarie. Er zijn sprekers die een publiek kunnen boeien, maar er zijn er jammer genoeg nog veel meer die het equivalent zijn van een valiumspuit.
Ik vraag me af hoe jongeren van nu dat kunnen volhouden in een wereld die nooit zo bol heeft gestaan van prikkels. Het ex cathedra-onderwijs van mijn middelbare en hogere studies is gelukkig al een tijd passé composé, toch bij de meeste leerkrachten. Maar het is duidelijk dat er meer dan ooit nood is aan een veel actievere vorm van leren.
Waarschijnlijk ben ik daarom nog steeds gepassioneerd bezig in de educatieve sector. Het is een professionele tak die ertoe doet.
Vier dus maar, gasten, maar graag iets stiller. 🙂
We zoeken rust in de kerkjes, maar het merendeel is dicht door de siësta van de Heer. In de weinige godshuizen waar de deur wel open staat, valt me op hoe mee de plaatsvervangers van de Heer op aarde wel zijn dezer dagen.
De kaarsen die gelovigen kunnen aansteken in ruil voor een kleine aflaat, zijn overal vervangen door led-lichtjes op lelijke plastic kaarsenhouders. De euro’s zijn dezelfde gebleven.
Er komt geen vuur meer aan te pas. Het zal Satan leren!
Voor de hemelsluizen opnieuw open gaan volgens de buienradar, duiken we een van de betere prijs/kwaliteitadresjes binnen in Asti.
Een blik op de menukaart doet ons verbaasd naar elkaar kijken. Vier gangen, inclusief wijn en water voor 10 euro?
In plaats van de wijn van het menu nemen we een flesje witte wijn dat perfect gekoeld wordt en prima is van smaak. En ook de schotel die volgt, is meer dan correct.
Schotel? Jullie hadden toch vier gangen?
Inderdaad, aandachtige lezer (fijn trouwens dat je er nog bent), in dit kleine restaurantje brengen ze de primo, secondo en contorno samen op één groot bord. Op z’n Belgisch zeg maar.
Het dessertje is minder mijn meug, maar voor 36 euro inclusief een extra fles wijn mag je niet klagen. En als we er bij het afrekenen niet op hadden gewezen dat ze de wijn waren vergeten, hadden we voor 20 euro uitgebreid gegeten met z’n tweeën.
Is er naast een belachelijk goedkope lunch dan niets dat de moeite waard is in Asti?
Toch wel: de bakstenen kathedraal. Niet direct voor het exterieur, wel voor wat er binnen te zien is, of wat je lijkt te zien.
De hoofdkerk van Asti is vanbinnen één grote trompe l’oeil. De rechte zuilen lijken een stuk ouder door de suggestielijnen die ze een Griekse uitstraling geven. De eenvoudige overgangen van de muren naar het plafond waar je normaal in één vlak een tafereel zou verwachten, werden opgewaardeerd zodat het lijkt dat de kathedraal een architecturaal veel complexere structuur heeft. Reclameschilderwerk avant-la-lettre en voor een veel ‘scherpere prijs’ dan de kerk effectief zo te construeren.
Pépé’s home, onze laatste B&B ligt in Nichelino, een van de voorsteden van Turijn. Het is pépé zelf die ons ontvangt. Er is ook een mémé die beter Engels kan, stelt hij ons gerust, maar de oudere man doet het prima en weet zich meer dan behoorlijk te redden. Hij legt ons de werking uit van de automatische poort, wijst ons de weg naar de ontbijtruimte, geeft ons de WiFi-code en vraagt ook of hij voor ons een restaurantje moet reserveren.
De kamer is perfect in orde en er is airco. Hoera!
Terwijl Belinda binnen in de koelte verder leest in haar e-book, zet ik een stoeltje op het terras om wat verder te schrijven en de sfeer van de straat op te snuiven. De hoofdweg lijkt op de Carnotstraat in Antwerpen: smalle winkeltjes met metalen afsluithekken en meer dan voldoende kapsalons, in alle betekenissen van het woord. Volledig in lijn met de Astiaanse tieners weten ze hier ook de claxon te gebruiken, ook zij die niet voor een lange zomervakantie staan. Geregeld passeert er een boomcar om de boel wat op te leuken.
Niet bepaald de meest trendy of aangename buurt om te wonen en dat zie je ook aan de vastgoedprijzen die we zien uithangen bij de lokale immo op weg naar het grillrestaurant. Een appartementje voor 50.000 euro, huizen voor net het dubbel.
Spotgoedkoop, maar deze kelk laten we echt wel aan ons voorbij gaan.
In het grillrestaurant dat hij voor ons heeft vastgelegd, krijg je volgens pépé de beste prijs/kwaliteit van de buurt.
Langs de buitenkant ziet La Griglia er niet bepaald uitnodigend uit en ook de ontvangstruimte met de toog heeft meer weg van een baancafé dan van een eetzaak. Dat je door de rookruimte moet om bij de eigenlijke brasserie te komen, zorgt ervoor dat je zelf al ‘smokey’ bent nog voor er een stuk op de grill gaat.
Opnieuw hebben we het geluk een supergastvrije garçon te treffen. Ondanks de drukte in de zaak, maakt hij tijd om uitgebreid de grillmogelijkheden te overlopen en dat zijn er wel wat.
Ken je de film Smorgasbord? Daarin overloopt een irritante serveuse alle, maar dan ook echt àlle gerechten en drankjes die er te krijgen zijn. (Klik zeker op de link om het filmpje te bekijken!)
Iets dergelijks doet zich aan onze tafel voor wanneer de brave garçon eerst het verschil uitlegt in de smaakverschillen tussen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ vlees, dan alle lokale mogelijkheden overloopt met telkens de prijzen erbij voor het aantal grammen dat je wil. En net wanneer je denkt dat hij klaar is, gaat hij enthousiast verder met de internationale vleeskaart en start dezelfde filmscène opnieuw met deze keer redelijk wat Zuid-Amerikaanse parels en de Angus beef in de hoofdrol.
Voor de eerste keer in een week hebben we een hongertje. In afwachting van de mixed grill van Belinda en een perfect gegrild stuk lokale stier voor mij, vragen we een bordje antipasti om te delen.
Het bordje blijkt een plank te zijn, eentje met zo goed als een volledige maaltijd voor twee personen erop.
De keuken draait volledig op de grootouders. De grootvader komt af en toe een pilsje tappen in de zaak om te hydrateren. Hij kent duidelijk zijn zaal-pappenheimer, want vanuit de keuken kijkt hij geregeld zenuwachtig de zaal in als er gerechten moeten ingezet worden, terwijl de brave garçon nog maar net het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk vlees heeft uitgelegd aan een pas toegekomen koppeltje. Toch gaat alles op tijd de keuken uit.
Bij mijn halve stier krijg ik twee kleine potjes saus, het formaat van de minuscule potjes waarin in Vlaanderen op café de mosterd wordt geserveerd bij een kaasplankje. Beide sausjes zijn homemade: een barbecuesaus en eentje met tomaat en knoflook. Briljant lekker in combi met het vlees, maar toch geraken zelfs deze lilliputterpotjes niet leeg. Het vlees en de vetranden zijn zo lekker dat ze eigenlijk geen saus nodig hebben.
Italiaans stierengeweld om u tegen te zeggen.
(8 juni 2018)
Geef een reactie