Koffer vol na dag 1

Bijna 1200 kilometer rijden, een goed bed, een airco die het doet en mogelijk ook de paar flessen wijn van de vorige avond zorgen ervoor dat we slapen als een roos.

In de grote ontbijtruimte staan verschillende tafeltjes ingedekt. Alle kamers zijn geboekt in dit verlengde pinksterweekend.

Het buffet is typisch Frans: croissants, confituur en café. De drie C’s worden vaak nog aangevuld met een streekkaasje, een vleesje uit de buurt en soms zelfs een eitje. Veel meer mag je van een ontbijt in een Franse chambre d’hôtes niet verwachten. Vandaag moeten we het zelfs stellen met de drie C’s en een chocoladebroodje.

Zoet is echt niet mijn ding, niet als snoep, niet als dessert en al zeker niet ontbijtgewijs. Ik probeer de confituur omdat er niets anders is, maar word er niet vrolijk van. Koffie dan maar, en boter op het brood, gevolgd door een chocoladebroodje.

We bedenken tijdens het copieuze ontbijt wat je allemaal niet zou kunnen doen met de ontbijtzaal en hoe een ontbijt gastvrijer zou kunnen verlopen dan de sobere, verplicht aanvoelende bonjour die we kregen bij het binnenkomen. Leentje belt ook nog even naar de wijnboeren die vandaag op het programma staan om na te gaan of we niet voor een gesloten deur zullen staan op deze feestdag. Professioneel wisselt ze voortdurend tussen Frans en Nederlands en dat laat zich blijken. Belinda en ik luisteren jaloers naar de authentieke tongval, de supervriendelijke woordjes die alleen Fransen en Amerikanen gebruiken om hun dialogen te larderen en de vlotheid waarmee Leentje haar woorden vindt. Daar zitten we dan met ons vergane schoolfrans.

Wanneer we aan het eerste wijndomein arriveren, heerst er een gezellige drukte in de ontvangstruimte waar naast wijn ook aardappelen, abrikozen en andere producten van eigen kweek te koop liggen.

Zodra iedereen bediend is, krijgen we een rondleiding van de eigenaars. Overal waar we komen, ligt gereedschap. De wijnboer is naast wijnmaker ook doe-het-zelver, zo blijkt. Hij toont trots de grote wijnvaten met automatische temperatuurregulatie waar hij recent in investeerde. We lopen via de wijngaard waar hij een tractor aan het repareren was en de blauw geschilderde gehandicaptenparking die hij heeft aangelegd naar een moderner gebouw dat hij recent heeft gezet waarin de nieuwe ontvangst- en degustatieruimte en het kantoor onder dak zit.

De man is niet alleen apetrots op zijn betere Dobbit-werk, ook over zijn wijnen is hij lyrisch. Volledig terecht trouwens. Domaine Cambriel bestaat nu zo’n 30 jaar en scoort elk jaar in de Guide Hachette. Ze hebben zo’n 50 hectaren in eigendom en runnen het geheel als koppel. Buiten de broodnodige seizoensarbeiders proberen ze alles zelf te regelen, omdat ze gewoonweg geen betrokken medewerkers vinden. Volgens het koppel zijn mensen onder de 30 te veel vrijgevochten om te werken op een wijndomein. Als hen iets niet zint, komen ze gewoon niet meer opdagen of weigeren ze het werk te doen. En voor alle klussen die op het domein moeten gebeuren een werkman inhuren, kost te veel en duurt te lang. Daarom doet Christophe het gewoon allemaal zelf.

Het domein groeit dus zeer gestaag en op het tempo van het nu reeds overwerkte koppel. ‘Rijk word je niet van wijnbouwen’, zegt zijn vrouw Nathalie nog, ‘we rijden met een Dacia, maar we doen wel enorm graag wat we doen.’

Voor het koppel is niets te veel. We krijgen een uitgebreide degustatie en mogen ook godendrank uit het vat proeven die nog ligt te rijpen. Op geen enkel moment krijgen we de indruk dat het vooruit moet gaan. Ze berusten in het gezapige. Ook wanneer de pc niet doet wat hij hoort te doen omdat hij oud en versleten is, haalt Nathalie de schouders op: “Tja, de computer die moet eigenlijk vervangen worden, maar we hadden een tijdje geleden zware kosten aan onze tractor, dus moeten we ons nog even behelpen.”

Uiteindelijk rijden we pas na een kleine twee uur door met een volle koffer. We zijn benieuwd hoe deze wijnbouwers gaan evolueren de komende jaren. Ze menen het super goed en zijn enorm gepassioneerd, maar schakelen bijzonder traag omdat ze niet durven of kunnen investeren. Omdat ze de rondleiding en proeverij met z’n tweeën doen, verliezen ze ook bijzonder veel tijd op een dag. Anderzijds begrijp ik maar al te goed dat ze beiden de fijne reacties van hun bezoekers willen ervaren na het vele werk dat ze in hun wijndomein hebben ingestoken.

Het is ondertussen de derde keer dat ik de abdij van Fontfroide bezoek. Het is een sobere cisterciënzerabdij van bijna 1000 jaar oud. De site is bijzonder goed bewaard gebleven en is nu een toeristische trekpleister in de regio.

In het pinksterweekend vindt er een middeleeuws festival plaats met oude ambachten en een vogelshow. Fries en zijn vriend Werner treden geregeld op tijdens dit soort festivals bij ons, dus leek het me wel fijn om de abdij toe te voegen aan het programma.

De wind die deze dagen echt wel kenmerkt, valt volledig weg tussen de abdijmuren. Verschillende ambachtslui getooid in een middeleeuws ogend plunje geven demonstraties van hoe aannemers toen constructies optrokken, hoe metaal bewerkt werd, enz.

Het enige wat ontbreekt, is mooie muziek. Fries en Werner zouden hier de show kunnen stelen.

Na een bezoek aan de idyllische rozentuin, wandelen we richting het klooster. De kloostergang is een van de meest fotogenieke plekjes van de abdij. Dat de twaalfde-eeuwse kerk met het hoge tongewelf een straffe akoestiek heeft, bewijst een ouderlingenkoor dat op doortocht is in de regio. Plotseling wordt de kerk volledig ingenomen door hemelse gezangen die door God de vader zelve lijken te worden geregisseerd van achter zijn heilige mengpaneel.

Op de vogelshow gaan we niet wachten, want enkele magen beginnen serieus te knorren ondertussen.

We houden het bij een eenvoudige lunch met bruiswater en een flesje rosé op het terras van de bistro van de abdij. Deze namiddag moet er immers nog gewerkt worden.

18952975_10211594736076967_7752985475712284078_nHet eerste wijnadres van de namiddag is geen onbekende: Château de Mattes-Sabran. Net zoals bij zovele wijndomeinen is het adres te onnauwkeurig om er rechtstreeks naartoe te rijden. Dan maar via hun website proberen en doorklikken op het Google Maps-kaartje. De routebeschrijving brengt ons via zeer smalle straatjes naar een plek in het centrum van Portel-des-Corbières. Dit kan niet kloppen. Drie jaar geleden bezocht ik ook al het domein, en in mijn hoofd lag het toen in een groene omgeving. Even uitstappen en enkele wandelaars aanspreken, zet ons alvast in de juiste richting.

Vier kilometer buiten het centrum duikt plots een groot bord op naast de weg met de naam van het domein. Omdat ik vooraf had nagevraagd of de wijnboer op pinkstermaandag dorstige fijnproevers wilde ontvangen, wist ik dat we niet voor een gesloten deur zouden staan.

Toch ligt het domein er verlaten bij. Aan de deur van de cave hangt een papier met de boodschap dat de ‘régisseur‘ aan het werken is in de wijngaard. Er staat gelukkig een hulplijnnummer bij waarmee we hem kunnen opvorderen: wijnproeven is immers van staatsbelang.

Ook hier zijn de prijzen zeer toegankelijk en tonen ook de wijnen uit de laagste prijsklasses zich van hun beste kant.

Als régisseur neemt de man die ons door de wijnen loodst de praktische organisatie van het wijndomein uit handen van de eigenaars. Dat maakt hem niet minder enthousiast over de wijnen. Om ons optimaal te laten proeven, schenkt hij de volgende wijn die we gaan proeven alvast uit in ons glas om de glazen vervolgens zelf te walsen en uit gieten in de crachoir. Zo ruik je de vorige wijn niet meer in je glas.

Bij de meeste wijnproeverijen kijkt men zo nauw niet en laat men je soms heel het gamma proeven uit hetzelfde glas, vaak zonder de mogelijkheid om te spoelen. Na een tijd ben je zo 16 verschillende druiven door elkaar aan het degusteren en nadien vraag je je af waarom de wijn thuis anders smaakt dan op de proeverij.

Net als vanmorgen bedankt de man ons met enkele cadeauflessen: de goedkoopste en de duurste rode uit z’n gamma. Op die manier hebben we uiteindelijk dan toch alles geproefd.

We zetten koers richting Peyrac de Mer voor onze laatste proeverij van de dag. Chateau Monfin werd door twee broers overgekocht in 2002. De degustatieruimte ligt niet op het wijndomein zelf. We worden ontvangen in een soort van wijnboetiek. Op een flatscreen speelt een filmpje over het wijndomein. We zien de hypermoderne installaties, beelden van de wijngaarden en ook Jérôme, de wijnboer, komt zelf in het filmpje aan het woord. Zijn kastanjebruine ogen schitteren niet alleen op het scherm. De dames van het gezelschap zijn onder de indruk van deze vlotte Emmanuel Macron van de Corbières.

De man heeft de dingen goed voor mekaar. Hij schijnt zich alleen nog bezig te houden met de fijne dingen in het wijnvak. Wat hij serveert, kan ons ten zeerste bekoren en we slaan opnieuw onze slag.

Jérôme loopt mee naar de auto en is onder de indruk van de reeds ingeslagen buit. Hij doneert nog twee fraaie magnums en twee flessen ‘voor de apéro’. Als we overal zo royaal beloond worden, gaan we deze aperoflessen nooit op krijgen tegen het einde van de wijntrip, bedenken we ons. We nemen ons voor om ze te nuttigen tijdens de vergaderingen van Halle Leeft.

Onderweg naar ons eigen wijndomein voor drie dagen zet Fries Stadscouplette van Wannes Van de Velde op.

Van den allerbeste wijn
zou ek gêre wille drinke
van den allerbeste wijn
mor ik zou er niks on vinde
oep m’n iêntshe zonder vrinde
’t zou ne zuren beker zijn
van den allerbeste wijn

Een strofe die de wijntrip perfect samenvat. Zo zalig om met vrienden met dezelfde passie een week lang te genieten van al het moois dat Frankrijk te bieden heeft.

Voor we gaan eten, gaat Fries nog een toertje lopen in de omgeving van het domein. Een maand geleden heeft hij voor het eerst een marathon gelopen en de loopmicrobe zit sindsdien nog steeds in zijn lichaam.

Zelf houden we het liever bij wandelen, en vandaag is zelfs dat er te veel aan. We nestelen ons naast het zwembad dat met rolluiken gesloten is. Naast ons vieren zijn er geen andere gasten op het domein. Veronique, de dame die de chambres d’hôtes runt, is van het inertiële type. Er spat nul enthousiasme vanaf en zelfs ademen lijkt ons zelfs voor haar doen een schier onmogelijke opdracht. Waarschijnlijk ploft ze elke avond in haar zetel en zet ze een mentaal streepje op haar muur: weer een dag geleefd.

Van het werken zal ze in elk geval niet direct moe worden. Onze kamers liggen er nog exact hetzelfde bij als vanmorgen en de handdoeken zijn niet ververst. In een drietalige map met info die we in onze kamer vinden, staat dat de eigenaars de zaak zo biologisch willen runnen, net zoals ze hun wijn maken. Vuile handdoeken niet verversen heeft echter niets met ‘bio’ te maken, wel met luiewijverij.

Na de kwart marathon van Fries zit de honger er toch wel in. We rijden opnieuw naar Narbonne Plage en parkeren ons aan de jachthaven. Restaurant de la Marine is de nummer 1 in Narbonne Plage en krijgt zeer goede commentaren voor de verse producten die ze gebruiken. De zaak wordt gerund door een koppel. Terwijl de vrouw des huizes wonderen verricht in de keuken, bekommert de man zich over de zaal en het terras. En ook al zit de zaak compleet vol, alles verloopt vlekkeloos. De man komt langs met een plateau met vis die recht uit de zee lijkt te komen.

We gaan voor een gevarieerd diner met onder andere gegratineerde oesters, risotto met kleine calamares, verse makreel en een overheerlijke pasta met joekels van gamba’s.

De vangst was prachtig en groot vandaag. Dit tempo gaan we niet kunnen blijven volhouden de komende dagen zonder extra transporthulp.

(5 juni 2017)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: