Na een nacht met veel wakkere momenten en een basic ontbijt trokken we opnieuw het dorpscentrum in.
We bezochten de kerk en genoten van het binnenvallend licht. Rune verzamelde zoveel ‘krijtstenen’ in de kloostergang en voor de kerk dat zijn broek op half zeven hing. Finn was zijn spontane zelve en was traditiegetrouw niet een keer deftig vast te leggen op de digitale plaat.
Op naar Brancion, naar het kasteel en de rust van het middeleeuwse dorpje. Het uitzicht vanop de toren was fenomenaal. De wijnstokken lagen badend in de zon hun werk te doen. Binnenkort zou er weer prachtige wijn van deze hellingen komen.
Langs kronkelige baantjes GPS’ten we ons een weg naar Cluny. Al blijft er maar weinig over van deze ooit zo magistrale abdij, de restanten zijn indrukwekkend. Voor Finn was ‘indrukwekkend’ letterlijk te nemen. In zijn ambitie om zo snel en gezwind mogelijk trappen af te komen, miste hij een trede en rolde enkele trapjes naar beneden: twee rode indrukken hield hij eraan over, een links- en een rechts achteraan op zijn hoofd.
Rune was meer onder de indruk van het verhaal achter Cluny, vooral dan van het feit dat mensen deze ooit zo prachtige site als steengroeve hebben gebruikt. ‘Wie heeft die kerk dan afgebroken?’ ‘Waarvoor hebben ze die stenen gebruikt?’ ‘Waar wonen die mensen nu?’ Vooral die laatste vraag deed me vermoeden dat Rune vergeldingsplannen koesterde.
Drie uur later reden we Orange binnen. Na wat zoeken vonden we ook daar een rustplek, zodat we met volle batterijen zaterdagochtend de stad konden inpalmen.
(16 mei 2008)
Geef een reactie