Na een rijkelijke nachtrust in een even vorstelijke suite en een keizerlijk ontbijt, SPG’en we ons richting Chambord. Ongetwijfeld het meest indrukwekkende kasteel van de Loirestreek. Wat vooral opvalt langs de buitenkant naast de grootsheid van het ding, zijn de schoorstenen. Chambord heeft er maar liefst 282!
De uitbaters van dit stukje werelderfgoed mogen er gerust op zijn: de schoorstenen voldoen nog steeds. Zo blijkt uit het inspectieverslag van de heren R. en F. Sleeuwaert.
Ook de trap met dubbele omwenteling krijgt een driesterrenbeoordeling en wordt in een uitgebreid fotodossier gedocumenteerd.
Chambord is grotesk mooi, een beetje zoals de Sint-Pietersbasiliek in Rome. De grootsheid overvalt je, het unieke van het gebouw zal echt niemand betwisten, maar moet dat nu allemaal zo decadent? Zeker bij de basiliek in Rome kun je je die vraag stellen. Toch moeten ook wereldlijke leiders als Frans I duidelijk niet onderdoen. In totaal is hij nog geen maand ter plaatse geweest. Gelukkig hebben ook andere (half)goden nog ten dele gebruik gemaakt van Chambord, tot Louis XIV toe. Toch was er nooit meer dan 2000 man tegelijk in dit immense gebouw. Waarschijnlijk een gebrek aan parkeerplaats voor de 2000 koetsen, me dunkt, want ik neem aan dat de heren in die tijd nog niet al koetspoolend naar een feestje gingen en een BOB bestond toen ook nog niet.
Blois is dan weer een heel ander kasteel. Over de eeuwen heen hebben telkens weer nieuwe hoge omes verschillende stukken vernieuwd, afgebroken en uitgebreid waardoor Blois de ideale plek is voor een lesje bouwkunst: aan de ene kant is het chateau middeleeuws, aan de andere kant staat een volledig classicistische vleugel.
Toch is het ons in Blois niet in de eerste plaats om het chateau te doen. We wandelen door de aangename oude binnenstad met zijn grote niveauverschillen, hoge trappen, weidse zichten over honderden meters oude daken en aantrekkelijke groene pleinen (heel iets anders dan Orléans).
Op het programma staat ook het Maison de la magie Robert-Houdin, een eerbetoon aan Jean-Eugène Robert die de grote inspirator was voor de veel bekender geworden Houdini. De niets vermoedende voorbijganger blijft ongetwijfeld kijken naar de reusachtige drakenkoppen die elk uur uit de verschillende ramen aan de voorgevel naar buiten komen. Vergelijk het een beetje met die kerk in Praag waar elk uur een mannetje naar buiten komt om met een hamer op een klok te kloppen, maar dan veel groter en indrukwekkender, toch zeker voor de kleine soort.
Het maison zelf heeft een collectie optische illusies, er worden geregeld shows opgevoerd en in de gang staat altijd wel een of andere goochelaar zijn publiek te verbazen. De kinderen vallen van de ene verbazing in de andere.
Na Blois is het anderhalf uur rijden voor we in Ligré aankomen. Tel daarbij een ‘quick’ diner onderweg en de nodige inkopen in een grootwarenhuis en we komen net voor de duisternis valt de oprit van de gite opgereden.
Een oud vrouwtje, de eigenares van het oude klooster, komt de poort open doen en maakt ons wegwijs.
Omdat we Rune en Finn niet zomaar in een vreemd bed willen leggen zonder dat ze zelf kunnen zien waar de nooduitgangen zijn voor ’s nachts (slaapkamer papa en mama en wc, niet noodzakelijk in die volgorde), besluiten we om de ondertussen ingedommelde schatjes te wekken om ze al even snel de nacht in te laten gaan in hun nieuwe bedje.
De eigenares staat erop ‘nog kort wat uitleg te geven’ zodat we morgen ongehinderd onze vakantie kunnen verder zetten. Nobel, ware het niet dat de korte rondleiding bijna een uur duurt.
Alle lichtknoppen worden gedemonstreerd. Er wordt vakkundig uitgelegd dat een van de keukenstoelen niet zo stabiel meer is, omdat er een dikke Duitser bijna doorheen is gegaan. De oude kast in de keuken wordt opengetrokken om het rijke patrimonium aan potten, pannen, glazen, borden, keukengerei en andere spullen vast te nemen, te benoemen en vervolgens weer netjes terug te plaatsen. De vaatwasser wordt op inactief geplaatst omdat de vorige huurders hebben gemeld dat er telkens een zekering uit vliegt als het eerste programma begint. O ja, de zekeringkast zelf wordt uiteraard ook nog eens ten gronde overlopen, terwijl de dame vakkundig uitlegt dat er een meter op het elektriciteitsverbruik staat (per dag krijg je 8 kWh, wat je meer verbruikt moet je betalen), hoeveel er aangerekend wordt per verbruikte kWh, hoe dit alles genoteerd dient te worden, enz. om vervolgens het hoofdstuk elektriciteit voor beginners af te sluiten met de dooddoener: ‘niet dat er iemand ooit al over de daglimiet is gegaan, hoor’. Bonk, weer 10 minuten vakantie voorbij. In de badkamer toont ze trots het ruime assortiment kleerhangers in de opbergruimte. Het badlinnen wordt toegelicht: het rode badlinnen is voor de ouders, het groene voor de kinderen. Ik moest plots denken aan de oude Man bijt hond-afsluiter met de ondertussen legendarisch geworden uitspraak ‘het rode washandje is voor de poep, hé jongen.’
Enig inschattingsvermogen voor de lichaamstaal van haar nieuwe huurders, en al zeker niet voor de (terecht) steeds lastiger wordende kinderen, is haar duidelijk compleet vreemd. Enfin, het is te laat om van ons oren te maken en dus trekken we de schuifdeur achter haar dicht wanneer ze een voet buiten zet en doen we de deur snel op slot (op de manier zoals zij het ons stap-voor-stap-voor-stap heeft uitgelegd).
(23 juli 2011)
Geef een reactie