Krekels, mussen en koeien. Dat is het enige wat je hoort als je ’s ochtends wakker wordt op het landgoed van Canel. Rustiger kan het niet worden.
Wanneer ik de binnenluikjes van het raam openklap, begrijp ik waarom de lokale fauna zo uitmuntend goed gezind is: voor het eerst sinds lang is er nog eens een stralend blauwe lucht bij het ochtendgloren. Het raam laat ik een hele dag open staan, neem ik me voor. Regenen of waaien gaat het vandaag toch niet doen. Dat is duidelijk.
De geur van vers gezette koffie lokt ons naar de gelagzaal. De tafel waar we gisteren nog een kleine kaas- en wijnavond hadden, staat nu gedekt met een rijkelijk ontbijt. Dit smaakt naar meer en we gaan dan ook graag in op het aanbod om ook vanavond in Canel te eten.
Op ongeveer een half uur rijden van Thézac ligt Chateau de Bonaguil, een kasteel dat in zijn eerste vorm reeds bestond in de 13de eeuw. Daarna zijn er verschillende uitbreidingen en aanpassingen geweest, tot zelfs in de 18de eeuw. Met de Franse Revolutie werd een stuk van het kasteel verwoest en werd alles wat iet of wat draagbaar is gestolen. Toch blijft Bonaguil de moeite waard om te bezoeken. Het kasteel torent hoog uit boven het dorpje Bonaguil omdat het gebouwd werd op een hoge rots die trouwens functioneel werd ingeschakeld in de architectuur. Zo deed een grote scheur in de rots dienst als waterput. Vanop de toren heb je een weids vergezicht op de honderden hectaren bos rondom het kasteel. Het groen van de bossen en het blauw van de zomerlucht passen wonderwel samen. Rond de middag mag het weer zelfs zonder overdrijven warm genoemd worden.
Op het terras van het Salon du Thé, aan de voet van het dorpje, moeten we zelfs de parasols openzetten om onze nog lichtjes bevroren winterhuid niet te bruuskeren. Het Salon du Thé wordt uitgebaat door een bio-versie van de Fonz uit de serie Happy Days. Twee druppels water. Echt professioneel kun je de brave man niet noemen. Hij heeft letterlijk maar één kaart, die met de suggesties. Meer is er niet en zelfs van de suggestiekaart moet hij geregeld binnen gaan vragen of er nog genoeg ingrediënten zijn om een bepaald gerecht samen te stellen. Cooking on the edge dus.
De zomerzon die de biotuin doet opleven, vraagt om een rosé of toch zeker een wit wijntje bij de gerechten. “Désolé”, zegt de Franse Henry Winkler. “Ik heb alleen een rode Cahors.” We stemmen in. Een tiental minuten later, na nog enkele ingrediëntenchecks in de keuken, staat een lekkere Cahors op tafel. Eentje uit 1999. Hij kost welgeteld 15 euro. In Vlaanderen heb je deze wijn onmogelijk voor zelfs nog maar het drievoud van de prijs.
Na de siësta is het werken geblazen, er moet nu eenmaal wijn geproefd worden.
Domaine de Cause is de eerste voltreffer. De in het begin ietwat terughoudende wijnboer bloeit al snel open en laat zijn kurkentrekker overuren maken om ons zijn volledige gamma te laten proeven. Excellente wijn, maar toch aan de dure kant. Ik weet mijn aankoopgedrag dan ook te beperken. Niettemin blijft de man genereus en geeft hij twee flessen cadeau die werden aanbevolen in de Guide Hachette die ik meehad op de proeverij, flessen waarvan hij er nog maar een 50-tal heeft voor eigen gebruik en dus niet meer verkoopt of laat proeven. Dat is natuurlijk het voordeel van wijnproeven met geestrijke geestesgenoten. Zowel Jef als Swa kopen ook enkele dozen en hierdoor is de proeverij voor de wijnboer meer dan geslaagd.
Onze tweede stop is Domaine D’Homs in Saux, een dorpje dat langs de drukke weg twee huizen telt en daarmee de kortste bebouwde kom heeft die ik ken. De dame die ons door de verschillende jaargangen praat van de Prestige Noir en de Chevalier D’Homs is nog steeds even spitant als twee jaar geleden. Omdat de Prestige Noir geen eiken vaten heeft gezien bij de rijping is de smaak elk jaar anders. Dat maakt wijnproeven natuurlijk een stuk interessanter dan het proeven van pakweg Coca Cola of chemische brol als Leffe.
De dame wordt lyrisch wanneer ze het over de 2009 heeft van beide wijnen. Volkomen terecht. Hoewel de Prestige Noir eigenlijk nog een drietal jaar moet liggen, proef je na enig walsen zelfs als wijnleek de kracht van de wijn en ruik je het potentieel ervan. Ik noteer op de doos alvast dat hij nog gerust tot 2024 kan blijven liggen en dit alles voor 7,5 euro. Er zijn slechter investeringen.
Blijkbaar is mijn reukorgaan en mijn smaak niet uniek, want ook mijn 3 collega-amateuroenologen laten zich gaan wanneer de bestelling wordt geplaatst. De koffer van de Volvo zit in een keer vol.
We parkeren de wijnwagen aan de vierkantshoeve en gaan te voet naar het laatste domein van de dag, Domaine du Lancement. Het ligt op wandelafstand van Canel.
Het niveau ligt een stuk lager dan dat van Domein D’Homs, maar de prijzen zijn er dan ook veel toegankelijker dan in de Cahors. Domein du Lancement ligt op de rand van de Cahors en mag ondanks het feit dat dezelfde druiven en dezelfde techniek gebruikt wordt niet als Cahors verkocht worden.
Voor 7,5 euro koop je er 5 liter rosé in bag-in-box voor bij de eerstkomende barbecue. De rode wijn op fles is zeer correct gemaakt en kan ons duidelijk bekoren. Even later gaan we immers elk met een doos ervan op onze schouder terug naar de gite. Het domein heeft ook een witte wijn die voor het eerste jaar gebotteld wordt. Hij heeft duidelijk potentieel, maar is nog onvoldoende verfijnd. Met een stevige 9 euro scoort hij qua prijs-kwaliteitverhouding ondermaats.
In Canel is Elsbeth ondertussen druk bezig in twee keukens om voor ons een driegangenmenu te bereiden. 20 euro kost het per persoon, wijn inbegrepen van de buurvrouw van Domein Lancement. We krijgen lekkere, zuivere streekproducten die mager werden bereid. Dat mag wel na de vele restaurantbezoeken de voorbije dagen.
De avond sluiten we af met een streepje fijne achtergrondmuziek. Elsbeth heeft een iPhone-luidspreker opgesteld die Elvis, de Stones en een pak Franse chansonniers van onder het stof haalt. Weer een onvergetelijke avond in het exclusieve 17de eeuwse decor.
(17 mei 2013)
Geef een reactie