Spot on Bordeaux

Als twee koningskinderen nemen we vanochtend plaats aan de ontbijttafel die voor ons is ingedekt. Geen rommel meer op tafel van vroege vogels die al eerder uit de veren waren. Een bakje hete koffie, croissants, vers brood, gekookte eitjes, kaas, zelfgemaakte confituur en yoghurt en een extra buffetje mochten we muesli, cornflakes of nog andere dingen willen. Voor minder gaat Vanessa niet.

Vandaag staat Bordeaux-stad op de reisplanning. Ook al rijden we pas om 10 uur door richting de hoofdstad van de regio, het verkeer golft nog steeds filegewijs. ‘Filegolven’, een nieuw woord van de verkeersredactie omdat ze ‘accordeonfile’ niet mooi genoeg vond.

Hoe dichter we Bordeaux naderen, hoe slechter de verkeerscirculatie. Verkeerslichten hebben veel weg van discolichten die knipperen op maat Stayin’ alive. Op sommige plaatsen kunnen er net geen twee auto’s doorrijden wanneer het licht op groen springt, de derde staat sowieso terug voor rood.

We stallen de Audi in een gigantische ondergrondse garage die gigantisch kleine parkeerplekken heeft. Alle auto’s die we twee etages onder de grond zien staan, hebben krassen en blutsen in het koetswerk. Komt het niet door de enge parkeerplekken en de slecht aangegeven navigatie ondergronds, dan komt het zeker door de geënerveerde rijstijl van de gemiddelde Bordeauxlees die niet moet onderdoen voor de rijkunsten van taxichauffeurs in Istanbul die zich al toeterend een weg banen door het verkeer en hun rempedaal nooit raken.

Bij de toeristische dienst pikken we een kaartje op van de stad met een wandelroute erop die ongeveer twee uur duurt en ons langs het beste van het Unesco-erfgoed van de stad zal leiden. De straatnamen zijn goed leesbaar en dat maakt het navigeren des te gemakkelijker.

Wat onmiddellijk opvalt, is het vuil in de stad, de grote aanwezigheid van bedelaars en het feit dat iedereen, maar dan ook iedereen ofwel aan het bellen is of op z’n tablet zit te tokkelen, behalve dan de bedelaars en de straatartiesten die beiden excelleren in eenzelfde soort act, namelijk zo lang mogelijk stokstijf stil blijven zitten om geld in hun hoed te krijgen.

De wandeling loopt langs alle highlights van de stad. De majestueuze stijl van de Zonnekoning is typerend voor alle openbare gebouwen en ook alle burgerlijke huizen zijn even stijlvol opgetrokken. We passeren ondertussen via honderden winkeltjes en zo mogelijk nog meer eethuizen waar het eten bijna gratis wordt aangeboden in formulevorm.

Zelfs werklui die iets verder een woning aan het renoveren zijn, komen pauzeren op een van de vele terrassen in plaats van hun boterhammetjes op te eten in de camionette zoals dat bij ons gebeurt. Wij aanschouwen de lokale taferelen terwijl we nippen van een pastis en een glas rosé.

Bordeaux is supermooi als het weer meezit. Aan de Gironde heb je een prachtig zicht op de stad en haar Louis XIV-panden. Jong en oud vertoeven op en rond de Mirror de l’eau, een plein in een plein dat enkele centimeters lager ligt dan de rest en onder water staat. Het weerspiegelt de omgeving, vooral wanneer ’s avonds de oude gevels fraai verlicht worden.

In Bordeaux kan dit gelukkig nog. Ons eigen dorp is sinds kort terug naar de middeleeuwen gekatapulteerd. Vanaf 23 uur gaat de straatverlichting onherroepelijk uit. Een besparingsmaatregel doorgevoerd onder het mom van ‘ecologisch verantwoord’. Halle en de rest van de gemeente worden met één knip een duister hol. Alleen op enkele verkeersonveilige punten blijft er eenzaam een lampje branden, voor de rest moet je op de tast verder. ‘Maar je auto of je fiets heeft toch licht, waarom moet de gemeente ’s nachts dan nog licht voorzien?’

Echt? Menen de lokale politici dit nu echt?

Als een overheid anno 2016 niet eens hierin investeert, is er sprake van een failed state waarin de veel te hoge belastingen duidelijk verkeerd worden aangewend.

Omliggende gemeenten experimenteerden reeds met LED-verlichting en na de proefprojecten bleek dat ze in minder dan twee jaar de investeringskost zouden terug verdienen. Binnenkort zal Zoersel, na inzooming op Google Earth, dat ene donkere puntje zijn waar men opnieuw met paard en kar rijdt en zijn behoefte doet op een houten plank met een gat in.

Omdat we geen uitgebreid programma meer hebben vandaag, lunchen we uitgebreid bij Chez Eduoard. Opnieuw een zeer kwalitatief adres waar je heerlijk kunt eten voor een schappelijke prijs. Belinda neemt de meloen met porto en hesp als voorgerecht, ik stort me op 12 wijngaardslakken met gefrituurd paneermeel. Superlekker! Daarna volgen een tartaar van zalm met avocado voor de misses en mosselen met worst voor mij. Subliem lekker, zelfs. Surf en turf ten voeten uit. Het is broeierig heet. De garçons brengen tot 4 karaffen water en nog smelten we bijna weg.

Het laatste domein dat we aandoen in de Bordeaux is Chateau Fonréaud in Listrac-Medoc. Al vanop de weg naast de kilometerslange wijngaarden is het ons duidelijk dat dit een grote jongen is. Een groot plechtstatig gebouw torent uit boven het groene gebladerte. Fonréaud produceert in die volumes dat bepaalde varianten van hun wijnen ook bij ons in de Colruyt en de Delhaize te vinden zijn.

De tasting gaat door in een grote koele ruimte in een van de bijgebouwen. Zonder er zelf naar te vragen, worden we rondgeleid door de cave en krijgen we een degelijke uitleg.  Omwille van de uitgestrektheid van de wijngaarden is Fonréaud wel in staat verschillende wijnen op te leveren. De twee rode die we proeven, de Clos des Demoiselles en de Chateau Fonréaud zijn onmiddellijk een voltreffer. Omdat ik in de wijngids van onze gite had gelezen dat ze ook de beste witte wijn van de regio in huis hebben, vraag ik of ik die ook kan proeven. De Cygne de Fonréaud, is een witte wijn die ten onder dreigt te gaan aan zijn eigen succes, want de laatste tijd komen er steeds meer mensen voor de witte wijn naar het domein dan voor de rode wijnen van het huis die meer dan 95% van het volume voor hun rekening nemen. Toch kan het domein niet van het een op het andere jaar deze verhouding bijsturen. Wijn maken vraagt immers tijd.

De witte wijn is niet direct Belinda’s meug, maar ik vind hem goddelijk. Uiteindelijk stockeren we drie kartons rood en één wit in de koffer. In tegenstelling tot voorbije wijntrips zit de koffer nog lang niet vol, ook al hebben we er al drie wijndagen opzitten. We zitten op dit moment zelfs nog maar op ground zero in de koffer en zelfs op dat niveau kunnen er nog kartons bij.

Even later op ons terras nemen we ons voor om morgen in de Cognac en de dagen daarna in de Champagne onze schade in te halen. De zwaluwen trekken ondertussen van blijdschap haarspeldbochten in de lucht en scheren rakelings over de dakpannen.

Omdat de eetadresjes in de buurt beperkt zijn, maar zeker ook omdat het gisteren zo lekker was in Les Landes, keren we vanavond terug naar de brasserie. We eten iets bescheidener dan gisteren en bestellen een voorgerechtportie verse calamares, osso bucco en reuzegamba’s. Dit alles spoelen we weg met een halve liter rosé. De eindafrekening? 42,5 euro.

Leven als god in Frankrijk kan hier, en het hoeft zelfs niet duur te zijn ook.

(8 juni 2016)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: