Smelten als raketijsjes

Net als gisteren nemen we redelijk laat plaats aan de ontbijttafel. De resten van een enthousiast ochtendmaal van gasten die wel op tijd uit hun bed zijn geraakt, staan nog steeds op tafel. De koffiekan, onze steun en toeverlaat in ochtendlijke uren, is leeg.

De chambres d’hôtes van Chateau Franc Grace-Dieu zijn terecht hoog gequoteerd op booking.com en Tripadvisor, maar met een ‘extra mile’ zou het koppel dat de b&b’s runt voor meer dan een ruime onderscheiding kunnen gaan. Iedereen valt momenteel voor de unieke locatie, maar de service blijft in gebreke. Zo heb ik het nog nooit meegemaakt dat de bedden niet verschoond worden en het water niet wordt bijgevuld op de kamer. De tafel afruimen en koffie voorzien, is nog zo’n basic verwachting die niet wordt ingelost.

Het koppel dat de chambres d’hôtes in goede banen moet leiden en af en toe een tasting organiseert, is eigenlijk meer een conciërgekoppel dat ervoor zorgt dat de boel tijdig geblust wordt als het gebouw in de fik vliegt.

Als verzachtende omstandigheid zucht de man dat hij reeds sinds 6 uur vanmorgen het werkvolk op het wijndomein aan het onderhouden is. Door het onweer en de felle regen van de voorbije nacht hangen de wijnranken er depressief bij en moeten ze opnieuw geknoopt worden aan de metalen lijnen tussen de palen. In de Cognac moeten sommige regio’s er stevig van langs gekregen hebben vannacht. Sommige wijnboeren zagen hun volledige wijngaard verwoest door felle hagelbuien.

Alle respect voor de werklieden die deze nobele daad tot zich nemen midden in de nacht, maar we moeten door. Voor ons staat er opnieuw een zware werkdag op het programma.

Glijden door de prachtige streek rond Saint-Emilion is ons eerste wapenfeit. De wijnranken zonnebaden in de ochtendlijke zon, hier en daar raccrocheert een wijnboertje de takken die halfstok hangen. De volgroene wijngaarden zetten de toon tot we de oprit van het eerste domein oprijden.

Chateau Léhoul in Langon is ons eerste adres en is meteen een voltreffer. We degusteren rosé, wit en rood en bunkeren drie kartons wit. De glazen zijn proper en de wijnboer is in tegenstelling tot de wijnchinees deskundig en bereid. Uiteindelijk zijn we even lang binnen bij Léhoul als gisteren in Saint-Sulpice de Faleyrens, de beleving is zoveel warmer en authentieker.

De toon is gezet. Als het zo doorgaat, schrappen we onze tussentijdse conclusies van gisteren. De kwaliteit is goed, de prijs en het proeven ook. Dit smaakt naar meer.

Maar ook vandaag geven twee van de drie wijnboeren verstek. Bij het tweede domein geeft er niemand present, het derde domein is niet te vinden ondanks veelvuldig heen-en-weer-gerij op de plaats van bestemming. Nogmaals, ik denk dat Liesbeth de mol is.

Zo gaan we er natuurlijk niet geraken.

Redelijk grumf zetten we dan maar ineens door naar Léognan. Op ons programma staat een wandeling van ongeveer 10 kilometer door de wijngaarden, uitgestippeld door de toeristische dienst.

Léognan is een onooglijk dorpje van dertien in een dozijn en de horeca is er navenant. Welgeteld twee eetzaken zijn er. In de eerste zaak waar we binnenstappen, vragen we naar het menu, maar we begrijpen letterlijk geen enkel woord van wat de brave garçon beschrijft. Of hij het nog eens kan zeggen. Tweede poging, maar nog steeds lijkt het alsof hij Oekraïens praat.

We besluiten in de andere doordeweekse zaak op het terras te gaan zitten. Vlakbij het drukke rondepunt in het dorp, maar alles is beter dan je binnen op te sluiten met dit weer.

De brave man stelt ons het menu voor: een slaatje met kaas en charcuterie als voorgerecht en een steak met frieten als main course. Als je niet oppast, eet je in menuformules altijd friet, dus vragen we of we het slaatje ook als hoofdgerecht kunnen krijgen. Het slaatje stelt op zich niets voor, maar het vult en de rosé erbij smaakt.

Nog snel even naar de wc voor we aan de wandeling beginnen. Wanneer ik de zaak binnenstap, zie ik geen enkele binnendeur. Geen wc dus? De bonhomme zegt dat ik naar buiten moet gaan en de gevel moet volgen tot aan een steegje. Hebben ze hier geen wc? Moet je gewoon in een doodlopend groezelig steegje je ding doen? Alle deuren in het steegje zijn vast behalve de deur die uitkomt op de toog van de zaak. Terug naar binnen dus. De man volgt me naar het steegje en merkt dat de deur van de wc nog vast is. Hij terug naar binnen dus. Even later is de deur van de wc open die qua groezeligheid niet moet onderdoen voor het steegje.

Na onze korte passage in het culinaire hol van Pluto trekken we onze wandelschoenen aan. Het kaartje van de wandeling heb ik bewaard op mijn smartphone net als de uitgeschreven routebeschrijving.

Het eerste deel van de route loopt via een troosteloze woonwijk. Na ongeveer een kilometer komen we uit op een drukke weg, de hoofdbaan richting Bordeaux, een weg die we redelijk lang moeten volgen. Bij tijden scheuren de auto’s je bijna uit je wandelschoenen. Wat een verschil met de uitgestippelde routes van de vele wandelclubs bij ons waar om te beginnen de routes volledig uitgepijld zijn, geen gehannes met kaarten of beschrijvingen dus. De routes lopen steevast langs rustige wegen en slechts heel af en toe moet je een drukke weg over.

Volgens de beschrijving moeten we ergens aan de rechterkant van de route du Bordeaux, een weg die – je raadt het nooit – in Bordeaux uitkomt, naast een ‘grillade’ rechts aanhouden. Grillades komen we genoeg tegen, maar welke moeten we nemen? Afstanden staan niet in de beschrijving en de resolutie van de kaart is even basic als die van Pong, het eerste pingpongcomputerspelletje uit de jaren 70. Elke letter op de kaart is een pixel groot en dus onleesbaar.

Net voor we finaal uit onze wandelsokken worden gereden, zien we een grote smeedijzeren poort met ernaast een weggetje. Het eerste rustige stuk van de wandeling. Ons geluk is echter van korte duur want na enkele honderden meter is de weg afgesloten met een zware balk. Een bord ‘privédomein’ brengt alle malafide wandelaars op andere ideeën en laat hen naar het Pong-kaartje grijpen. Daarop staat inderdaad ‘interdit’ op de plaats waar we gehinderd worden in ons gezwind gestap. Een alternatieve route is echter niet aangeduid op het kaartje. Naar de beschrijving dan maar. Daarin staat te lezen dat in 2009 de eigenaar van het domein een klacht had ingediend omdat er zoveel passage op zijn pelouse was en dat er zelfs gepicknickt werd onder zijn eeuwenoude bomen. Spontaan denk ik terug aan graaf Lippens die begin jaren 90 de frigoboxtoeristen uit zijn Knokke wilde houden. Sindsdien is de wandeling dus onderbroken en heeft de toeristische dienst de kans gehad om het kaartje aan te passen.

In de beschrijving staan er gelukkig twee alternatieven. Twee alternatieven die nergens toe leiden omdat de aangegeven straatnamen niet in de buurt te vinden zijn. Het kwik klimt ondertussen moeiteloos naar 30 graden, en niet alleen omdat we ons danig beginnen frustreren in de gammele navigatie.

Uiteindelijk geraken we dankzij Google maps terug op de route en zien we na 500 meter eindelijk de eerste wijnranken van de ‘wandeling tussen de wijnranken’ opduiken.

Maar ook in de verdere beschrijving van de route zijn de opgesomde straten zelden te vinden en van wat we mogen afleiden van de Pong-kaart, moeten we gewoon de drukke weg naast de chateaus van Pessac Léognan volgen.

We hebben er al lang geen zin meer in. We lopen terug richting de auto als twee raketijsjes die al aan hun derde kleur toe zijn. De zon is verschroeiend en er is geen wolk om ze tegen te houden.

Met alle ramen open sjokken we richting Castelnau-de-Médoc, zo’n 30 kilometer ten noorden van Bordeaux. Daar ligt onze tweede uitvalsbasis. We passeren onderweg een grillade aan de rechterkant van de weg met ernaast een doodlopend wandelpad, maar we zien in het dikke uur dat we onderweg zijn vooral veel rode lichten.

Fransen zijn geniaal in het aanleggen van ronde punten die ervoor zorgen dat er vaart blijft in het verkeer. Schoenmakers blijf bij jullie leest. Ga niet zoals in België alles volplanten met verkeerslichten zoals jullie de weg naar Bordeaux tot een verkeersinfarct hebben herleid. Rode lichten die slecht afgesteld staan in combinatie met lintbebouwing, ook iets dat waarschijnlijk vanuit België is komen overwaaien, zorgen voor gefrustreerde chauffeurs die rare dingen beginnen doen.

Na een dik uur rijden we de honderden meters lange oprijlaan van Chateau de l’Isle op. Het kasteel met een score van 9,4 op booking.com ligt in een groene oase en is meer dan 300 jaar oud.

Vanessa, de dame die ons ontvangt, staat persoonlijk garant voor de goede reviews. Ze laat niets aan het toeval over en heeft duidelijk de voorbije jaren geïnvesteerd in het meest warme welkomstnest voor bezoekers dat je je kunt inbeelden.

De kamers moeten niet onderdoen voor de slaapplaatsen van de vele kleinkinderen van Albert II. Een degelijk hemelbed, een klein privésalon in de kamer, een uitgebreide badkamer met regendouche, dat is de basis.

Geef de gasten ook nog een apart salon met een eigen Nespresso, een dvd-collectie, allerhande gezelschapsspelen en vooral veel boeken over wijn, en ze beginnen nog iets meer te glunderen. Kleed de gangen, de traphal en andere plaatsen in het kasteel aan met oude schetsen, kaarten van de Bordeaux en andere curiosa en het geheel krijgt een ziel. Voeg tot slot dure geurige zeepjes toe in de badkamer en plaats theekopjes met bloemetjesmotieven in het privésalon en alle vrouwelijke bezoekers die het vaakst reviews schrijven gaan finaal overstag.

In elke kamer ligt ook een persoonlijk samengestelde gids met praktische info en nuttige adresjes in de buurt. De ‘buurt’ is groot, op zijn Frans, want er staan ook eetadresjes in die 70 km van de gite liggen. ‘Neem gerust de gids mee als je op uitstap trekt, dan heb je ineens goede adresjes bij de hand,’ raadt de dame ons aan.

Naast de gids met praktische info, ligt er ook een eigen wijngids in het Frans en het Engels met de persoonlijke favorieten van de dame, elk voorzien van de nodige commentaar.

We besluiten morgen een van haar favorieten aan te doen. Binnenlopen bij enkele wijnboeren zit er niet in. In deze regio werken ze hoe langer hoe meer met rondleidingen die vaak betalend zijn. Omdat ze ook hier meestal maar één wijn per chateau hebben, is de kans klein dat je alleen terecht komt op wijnen die je effectief lekker vindt en hun hoge prijs met plezier overschrijft op de rekening van de wijnboerderij. We nemen ons voor om in België eens uitgebreid bordeaux te gaan proeven en wat inkopen te doen en nu vooral te genieten van de gite.

De dag sluiten we af in brasserie Les Landes in het dorpje. We beginnen met een correcte karaf rosé en schakelen daarna over op een betaalbare Lalande de Pomerol van maar 22 euro. Het eten is supervers en lekker: een uit de kluiten gewassen carpaccio met een kleine salade die apart wordt geserveerd, een steak tartaar, mee een van de beste die ik ooit gegeten heb, en superverse calamares voor Belinda.

Gelukkig blijft de tweede constante, die van de goedkope, maar kwalitatieve eetadressen, aan deze kant van Bordeaux ook overeind.

(7 juni 2016)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: