Telkens ze hun nieuwe afvalkalender krijgen, duiden de Toursianen, de Toursers, de Toursiërs, enfin de inwoners van Tours, 26 juli onmiddellijk aan als jaarlijkse look- en basilicumdag. Een heus feest begot voor deze twee zeer aanwezige ingrediënten in de keuken ten huize Sleeuwaert-Vloemans.
Toen we enige tijd in Turnhout resideerden, zo’n 10 jaar geleden, kregen we een keer van Joris en Sonja een knoflookkookboek cadeau. Voor Joris was het een herinnering aan op dat ogenblik reeds lang vervlogen studententijden toen we bij onze looksaus geregeld ook een pita durfden te bestellen. De dagen na een bezoek aan de Turnhoutse Egyptenaar konden we blijven genieten van de lookgeur die ondertussen haar weg had gevonden in het beddengoed en de gordijnen. Als eerbetoon aan deze studentikoze escapades had Els destijds een volledig diner samengesteld waarbij in de verschillende gangen maar liefst 11 bollen look verwerkt waren, voor 4 personen. Het begrip ‘schutkring’ kreeg de daaropvolgende dagen voor elk van ons vieren een persoonlijke betekenis.
Het is dus evident dat ook wij onze opwachting maken op de jaarlijkse markt waar geregeld muziek weerklinkt, de geuren je langs alle kanten tegemoet waaien en de ene lokale specialiteit na de andere wordt voorgesteld. We houden ons aankoopgedrag nog redelijk onder controle en gaan met vier verschillende soorten worst en een flesje zonnebloemolie naar huis. Rune krijgt een nieuwe petanquehoed en een eenvoudig horloge, net als zijn bhoeh.
Finn is goed ter taal op zijn 4-en-half, vooral dan in het creëren van eindeloze vers verzonnen grappen al dan niet met pointe, het leggen van nuances in wat hij zegt, het opjagen van zijn broer en het krijgen van zijn zin. Het enige wat nog niet echt wil lukken, is het uitspreken van de ‘r’. Finn kennende gaat hij binnenkort alleen nog zinnen bouwen met woorden zonder ‘r’. Liever dat, dan dat hij zal moeten leren om de ‘r’ deftig of op z’n Frans (op z’n Birgit van Mols, dus) uit te spreken.
Regenen doet het niet vandaag, alle uitgelezen en drie keer geverifieerde koffiedrap ten spijt, tenzij je die paar muggenpisjes als regen zou willen bestempelen, maar dan ben je echt aan het muggenziften.
‘Mamie Bigoude’, een restaurant-crêperie waar we stoemelings terecht komen, krijgt van ons een dikke 18 op 20. Man man man, een potje correct gegaarde mosselen met een speciaal voor de feestdag bedachte knoflook-basilicum-saus voor 11 euro 90. Voor een menu gourmande moet je wel 17 euro 90 neertellen. Je krijgt er dan nog een cider bij die elke Tournesiër, elke … enfin je weet wel, standaard bij zijn lunch degusteert of ook gewoon als vieruurtje nuttigt. Verder zit in die prijs ook een stevige espresso met drie huisgemaakte desserts inbegrepen. Jongens toch. Alleen al de mosselen met verse frietjes zijn zo’n verrijking, zelfs voor iemand die wekelijks zijn portietje Zeeuwse nuttigt, dat menig visrestaurant aan onze kust zich terecht zorgen moet maken. Ik geef mijn mosselpotje daarom met graagte terug aan de keuken, zo netjes schoon gemaakt dat het opnieuw in de berging kan. Ook Finn geniet van zijn eigen potje, al is de kilo voor hem nog net iets te veel.
De Cathédrale St.-Gatien is onze laatste stop in Tours voor we naar Amboise rijden. Als je ooit Tours bezoekt, passeer dan zeker even via deze immense kathedraal en doe de moeite om de verschillende waterspuwers aan de buitenkant eens goed te bekijken. Er zitten echt geestige figuren tussen.
Gezien de redelijk lang uitgelopen lunch is onze planning een beetje in het water gevallen, en nee, oud (weer)vrouwtje, ik bedoel nog altijd niet de regen die je voorspeld hebt.
In Amboise is er alleen tijd voor het Chateau de Clos-Lucé, ofte het park Leonardo da Vinci. De Italiaanse grootmeester zelve werd destijds door Frans de Eerste, die van Chambord, gevraagd om zich te vestigen in Frankrijk, in het Loiredal, meer bepaald in Amboise, om zich aldaar nuttig te maken voor de Franse staat. Leonardo bracht in zijn reiskoffer alvast enkele schilderijtjes mee die Frans met ongedekte cheque aankocht voor het Franse rijk (of hiermee zijn ego bedoeld werd of effectief de natie, is niet echt duidelijk). Hoe dan ook, de Mona Lisa, een van de doeken in Leonardo’s koffer is nog steeds dé trekpleister in het Louvre.
Toch is Da Vinci meer dan een schilder van mysterieuze vrouwen. Dat blijkt zeer goed uit de verschillende uitvindingen die in het park te vinden zijn. Ze werden in Da Vinci’s tijd nooit gebouwd en bestonden tot voor kort alleen maar op tekenpapier. Toch werden ze ten behoeve van het Amboise toerisme een keer ‘for real’ uitgevoerd. Rune en Finn ervaren de wereld van Da Vinci als een pretpark waar ze in, op, onder of met de toestellen kunnen spelen. Het respect voor de man groeit bij ieder nieuw ’zot idee’: de helikopter, de nieuwe versie van de sjadoef en de schroef van Archimedes (manieren om water naar hoger gelegen gebieden te brengen), de tank, de mitrailleur, de ophaalbrug, de parachute, en ga zo maar door. Een mens zou er veel geld voor over hebben om met de wetenschap van nu nog eens een café gourmand met de man te kunnen drinken om hem enkele actuele problemen voor te schotelen. Wie weet …
De dag eindigt in het zwembad waar lustig gesnorkeld wordt en aan betonspringen wordt gedaan. Een nieuwe discipline waarin Finn de te kloppen atleet is voor de spelen in Londen van volgend jaar.
(26 juli 2011)
Geef een reactie