’s Ochtends geraken we niet echt gestart. Het is dan ook dimanche.
Gisteravond was er geen tijd meer voor inkopen en onze koelbox heeft maar enkele restjes die de moeite waard waren koud gehouden. Het ontbijt verloopt dus redelijk marginaal: rijstkoeken met een weinig beleg, cornflakes zonder melk en een yoghurtje als toetje.
De kleine ochtendmarkt van Gaillac brengt redding. Lekkere kazen, verschillende soorten worst, tapenades en ander zuiders goed voor avondlijke genietmomentjes veranderen van eigenaar. De ijskast zit goed vol. Het middagmaal verloopt dan ook enigszins decadenter dan het ontbijt: iedereen heeft zelfs een lokale zoete lekkernij als dessert.
De Guide Hachette des Vins is al sinds jaren mijn partner in het zonnige zuiden. Wijndomeinen selecteer ik telkens op drie criteria. Het moeten in de eerste plaats kleine domeinen zijn die niet exporteren naar België, anders ben je goedkoper af in de gemiddelde Colruyt. Ten tweede moet de prijs-kwaliteitverhouding goed zijn: geen toppers tegen onnoemelijke bedragen of azijnvarianten tegen een schappelijk prijsje. Een derde criterium is de persoonlijke appreciatie van de vele oenologen die de wijnen hebben geproefd en sterren of hartjes hebben uitgedeeld.
De Gaillac is een van de oudste A.O.C.’s van Frankrijk. Decennialange tradities veeg je niet zomaar weg en dat blijkt duidelijk in de Guide Hachette. De Gaillac is goed vertegenwoordigd in de editie 2012 en heeft aardig wat honneurs gekregen door de getrainde rode neuzen op allerhande wijnbeurzen.
Zo-ook domein Les Bourguets in Vindrac-Alayrac, een gehuchtje gelegen naast Cordes. We rijden het verlaten domein op. Aan de deur hangt een telefoonnummer in geval van nood. Lees: wil je proeven, maar er is niemand, bel dan naar dit nummer. In België kennen we dit soort bekommernis alleen als we mevrouw Leemans een van haar kredieten in een radiospot horen slijten. ‘Lenen bij mevrouw Leemans, is lenen bij een vriendin’, weet u wel?
Net wanneer ik het laatste cijfer heb ingedrukt hoor ik een auto het erf oprijden. Een auto met een Belgische nummerplaat. Net daarna volgt een oude Franse wagen.
Jérome, de eigenaar had ons voorbij zijn huis aan de straatkant zien passeren en komt nu voor ons de cave openmaken.
We proeven witte, rode en rosewijnen en ook zijn dessertwijnen. De variëteit aan smaken en de kwaliteit van de godendrank voldoen perfect aan mijn drie criteria.
Ik vraag hem of hij ook exporteert naar België of naar een ander land? “Waarom zouden we”, zegt de bonhomme, “de toeristen komen hier toch alles al halen.” (Frans monkellachje)
“De prijs is echt wel scherp”, merk ik op. “Geen probleem, ik wil gerust wat meer aanrekenen.” (Franse pretoogjes)
Dat de wijn serieus in de smaak valt, zeg ik, wijzend op de Guide Hachette. “Bien sur”, reageert hij snel, “en we krijgen ook geregeld medailles.” Hij haalt alle flessen boven en op elke fles hangt er minstens een medaille van een gerenommeerde wijnconcours. (Franse trots)
Els proeft ook een aantal wijnen mee en ervaart ook onmiddellijk het kwaliteitsverschil met de gemiddelde huiswijn. Ik tel alvast onze bestelling uit: een vaatje wit, een karton wit, een karton rose, een karton rode en fut de chêne en een karton dessertwijn. Ik kom op 140 euro. Belachelijk goedkoop, niet?
Gedwee volgen onze landgenoten onze proeverij met z’n vieren. Ze praten vlot mee, het zou eraan moeten mankeren, want het zijn Walen. Ze genieten ook van elk teug, maar op het einde bestellen ze slechts 2 flessen … voor 4 man!
Plaatsvervangende nationale schaamte maakt zich meester van uw dienaar.
De Franse bonhomme trekt het zich blijkbaar maar weinig aan. Zo ontvangt hij er waarschijnlijk dertien in een dozijn elke week: eerst je een hele tijd van je werk houden, moeten poseren voor de foto samen met de mannen des huizes om vervolgens vast te stellen dat er weer kostbare levensmomenten aan verloren zijn gegaan.
Dat Jérome een wijnboer is die zich richt op de lokale markt en ongevraagd serieus geapprecieerd wordt door oenologen, blijkt wanneer ik wil betalen met carte bleue. Dat lukt niet, want hij heeft zo geen toestelletje.
Ik kom zo’n 40 euro te kort om hem cash te betalen. “Neem ze maar mee en kom ze later deze week maar betalen”, zegt hij, “wanneer je hier nog eens in de buurt passeert.”
Mijn persoonlijke aversie tegenover ‘lenen bij een vriendin’ maakt zich op zo’n moment meester van me. Geen haar op mijn hoofd dat ik in schuld wil staan bij zo’n aardige bonhomme. Ik hou niet af en zeg hem dat ik naar het dichtstbijzijnde dorp ga flappentappen.
Tien minuten later staan we terug op zijn domein. De andere Belgen zijn dan net doorgereden. Nog voor ik de man kan betalen, schuift hij me een fles rode wijn uit 2008 toe als cadeautje.
Ik betaal hem gepast en hij aanvaardt het geld met een glimlach.
Het vaatje witte wijn trekken we open bij onze eerste barbecue hier in Fayssac. De courgettes van een boertje uit de buurt smaken heerlijk met een geutje olijfolie en provençaalse kruiden.
(15 juli 2012)
Geef een reactie