Met Barcelona als laatste halte sluiten we onze vaart op het mediterranese sop af op een hoogtepunt.
Exact 10 jaar geleden ontdekten we de pracht van de stad van Gaudí, toen nog zonder kinderen, al reisde rune al clandestien mee.
Barcelona in de zon is als de eerste rosé op een terras na een veel te koude winter: je wilt er niet meer weg en voor alles wat de setting maakt, wil je gerust blootsvoets op bedevaart naar Santiago de Compostela.
Over wandelen gesproken. De voorbije dagen maakten we er een sport van om steeds met de trap etages te doen op de boot, ook naar boven en ook na de meest uitgebreide diners voor alle duidelijkheid. Enerzijds omdat ondanks het hoge aantal liften op de Splendida de gemiddelde wachttijd voor een vrije lift al gauw overeenkomt met een rit Massenhoven-Antwerpen in volle ochtendspits, anderzijds omdat we de buffet- en cocktailkilo’s wilden compenseren. Met succes overigens. Uiteindelijk zullen we geen gram bijgekomen zijn na de cruise.
Een shuttlebus brengt ons tot vlak bij de Ramblas, de artistieke aorta van het oude Barcelona. Elk rechtgeaard artiest is een nachtvogel die in het beste geval thuiskomt wanneer eerste zonnegloed boven zee verschijnt. Dat we op dit vroege uur maar weinig straatkunstenaars tegenkomen, is dus niet vreemd. De commerçanten zijn, geheel volgens hun levensstijl, wel actief.
De overdekte markt lijkt wel een kinderschilderij door al het verse fruit. Het kleurenpalet is dat van de basisset Bruynzeel-potloden: geen pastel en andere Debbie Travis-kleuren, wel het friste groen dat je ooit hebt gezien in combinatie met het vurigste tomatenrood en het meest tropische ananasgeel. Verder nog heel wat geschraagd vlees dat zich uitstekend leent om tapas van te snijden, smakelijke kazen en inktvis in alle mogelijke hoedanigheden. Geen wonder dat de gemiddelde Barceloniër er geen vreugde in schept om ’s morgens een streep choco te trekken op een korst oud brood, maar liever de zuiderse keuken en animositeit van de markt opzoekt. Tapas als ontbijt. Het kan en het oogt alvast bijzonder lekker.
Onze kilo’s en het nog maar pas aan de vertering begonnen ontbijt indachtig, ontzeggen we ons al dit fraais, al kost het wel aardig wat moeite.
Toen we tien jaar geleden voor het eerst het Middellandse Zeewater becruiseten, was internet uiteraard al wel gemeengoed in het bedrijfsleven en thuis, maar mobiel en zeker op vakantie was het een curiosum. Het was de tijd voor de iPhones toen iedereen met een 3310 van Nokia rondliep en geen WiFi of 3G nodig had. Ondertussen zijn de tijden veranderd. We swipen ons een weg door het leven en ook op reis is een deftige verbinding stilaan even evident geworden als water en elektriciteit.
Op de Splendida kun je ‘niet gegarandeerd’ en ‘tegen betaling’ gebruik maken van het netwerk van het schip. Van het eerste ben je dus niet zeker, van het tweede wel. Het kost je maar liefst 160 euro om een week onbeperkt op de WiFi van het schip te kunnen. Door de woeste baren en andere drogredenen kan de sterkte van het signaal en ook het signaal zelf niet gegarandeerd worden. Rekenen op de WiFi van MSC is dus een beetje als naar een waarzegster gaan: je geld ben je kwijt, de rest valt af te wachten.
Omdat we de reis nul-komma-nul hebben voorbereid kunnen we ons wel een weg banen door de straten die we vorige keer hebben gedaan, tenminste daar waar ons geheugen ons niet in de steek laat. Met twee kinders die voorlopig nog flink meestappen kun je dit casinogewijs wandelen echter niet blijven volhouden. Barcelona is immers geen kleine stad.
De toeristische dienst bevindt zich op de eerste verdieping van een telecomwinkel. Terwijl ik ga aanschuiven voor een kaartje verkneukelen Els en de kinderen zich aan de toonzaalmodellen van de nieuwste types smartphones. In geen tijd zit Els op haar Spaanse facebookprofiel, heeft Finn een spelletje gedownload en heeft de Rune de wekkers van een aantal toestellen ingesteld op 12 uur vanmiddag zodat tegelijk de helft van de winkel zal gaan rinkelen.
Ondertussen loopt het aanschuiven voor geen meter, letterlijk dan. 10 minuten en slechts twee mensen voor mij worden door de weer talrijk opgekomen toeristische medewerkers gedecimeerd. Plots valt mijn oog op het bordje ‘Free WiFi’. De Barceloniaanse hemel klaart plots open, gedaan met het geplooi van die onhandige kaartjes. Zeker nu mijn andere oog valt op een aantal QR-codes op de muur waarmee je toeristische apps van de stad kunt downloaden: Barcelona met Gaudí, middeleeuws Barcelona en officieel Barcelona (wat ‘officieus Barcelona’ is, interesseert me eigenlijk nog meer).
In geen tijd trekt de hemel echter dicht met grijze wolken vol bits en bytes. De connectie is zeer traag en valt geregeld weg. De apps vallen simpelweg niet te downloaden. Ook niet op de andere plekken in de zaak die ik probeer, waardoor ik mijn plaats in de wachtrij kwijt raak. Op een gigantisch scherm voor mij flikkert in koeien van letters ‘We connect the world’. In your dreams, prutsers!
Redelijk gefrustreerd verlaten we nog eens twintig minuten later de toeristische dienst met een plannetje dat een detailniveau van straatnamen heeft, vergelijkbaar met dat van Parijs waarop alleen de Champs-Élysées met naam op vermeld staat. De reclame op de rand van het kaartje is uiteraard wel goed leesbaar.
Het is dus kruispunten tellen op weg naar de Sagrada Familia, en kruispunten, daaraan is geen gebrek in deze toeristische trekpleister. Onmiddellijk valt ook op dat de schaal van het prutskaartje niet compatibel is met onze wandelplannen. Onze ambitie om even naar Parc Güell te wandelen, valt redelijk snel in duigen wanneer we merken dat een centimeter op de kaart veel meer dan 100 meter is.
Uiteindelijk bereiken we via twee Gaudí-woningen en tientallen kruispunten de Sagrada Familia, de enige kerk ter wereld die meer bekend is door de torenkranen die errond staan dan door de kerk zelf. Gaudí is er in zijn leven niet in geslaagd de kerk te laten bouwen. Volgens de meest optimistische inschattingen zal het meesterwerk pas in 2026 klaar zijn, de siësta’s van de arbeiders meegerekend.
Dankzij de Bongo-bons en de promo’s van Weekenddesk lijkt iedereen Barcelona ontdekt te hebben. Het moet van de dood van Boudewijn geleden zijn dat er nog zoveel mensen stonden aan te schuiven om ergens binnen te geraken. We volgen de mensenmassa tot de onfortuinlijkste van de bende die als laatste was aangesloten in de rij, helemaal aan de andere kant van de kerk. Omdat de wachtende mensenrij even snel opschiet als de toeristen in de toeristische dienst wachtend op een stadsplan, beslissen we al snel een bezoekje uit te stellen. Een gouden tip voor de Bongo-bonners: reserveer je entreetickets via internet en doe dit vooral thuis. Dan kun je de short cut nemen aan de kerk.
“We komen wel terug als het af is”, roepen we in ons beste Spaans en duiken fluks de metro in, waarbij we in een keer ons goede voornemen begraven om de dag al wandelend door te brengen.
Het is ondertussen een stuk na de middag en een hongertje begint zich meester te maken over de kinderen afgaande op hun vioolachtige gezeur.
Vlakbij Parc Güell trakteren we ons op een bord tapas en enkele glaasjes rosé. De zon schittert op het terras terwijl er ook verfrissende druppeltjes uit de nagenoeg blauwe hemel vallen.
Parc Güell was bij ons vorig bezoek nog gratis. Sinds kort betaal je inkom.
Omdat de bemozaïekte banken met salamander-figuren voor kinderen echt wel de moeite zijn, betalen we met graagte de entree. Aan de balie is het onduidelijkheid troef: iedereen staat blijkbaar op de verkeerde plek aan te schuiven (wij dus ook), de tarieven blijken niet direct helder en ook dat je pas uren na het kopen van je toegangsticket effectief binnen kunt, staat nergens aangegeven. Het is net twee uur geweest als we aan de beurt zijn. Willen we het park binnen, dan kan dat pas om 16 uur. Reken een dik half uur bezoek, een wandeltocht van een even dik kwartier naar het dichtstbijzijnde metrostation en nog een metrorit en de planning wordt plots heel krap om op tijd terug aan de shuttle te zijn voor de laatste rit naar de haven.
Bon, dus ook geen bezoek aan Parc Güell. Het bezoek aan Barcelona hadden we ons net iets anders voorgesteld. We hebben veel zin om gewoon terug naar de boot te gaan en onze ergernis op deck 14 te doen smelten met de dance moves van een of andere Japanner, tot we enkele mensen naast de kassa het park in zien gaan. Habitués, denken we.
We besluiten hen te volgen. Het grootste deel van het park is nog steeds vrij toegankelijk, zo blijkt. Alleen voor het deel met de mozaïekjes moet je betalen.
Het park wordt ingenomen door de ondertussen wakker geschoten straatartiesten. Gigabellenblazers, levende standbeelden zonder hoofd, solisten, maar ook heuse muziekgroepen die een pak zuiderse ambiance brengen. Samen met de prachtige stenen constructies van Gaudí, is dit het echte Barcelona. De mozaïekbankjes zien we van op afstand. Ze worden bewaakt als ware het de kroonjuwelen van het Britse koningshuis. Wat een onzin, allemaal.
Als laatste stop willen we nog een bezoekje brengen aan het Picasso-museum. Ook dat valt in het water omdat we het simpelweg niet vinden. Het toeristische kaartje blijkt even nauwkeurig met zijn plaatsaanduidingen als een trefzekere blinde voor een schietkraam. Ook de schaal van de kaart helpt niet echt. Het is België zoeken op een kaart van het melkwegstelsel.
In onze zoektocht naar het museum botsen we op de oude kathedraal van Barcelona. Het plein ervoor ligt bezaaid met zonnebadende toeristen. De terrassen zitten overvol zoals bij de Romeo’s. In heel Barcelona lijkt geen terrasstoel nog vrij.
Zes euro kost een bezoekje aan de kathedraal. Kinderen mogen gratis binnen, waarschijnlijk om hun jonge ongeschonden zieltjes te winnen. Omdat we nog even tijd hebben, gaan Rune en ik de kerk binnen. Els en Finn doen een rommelmarktje op het plein voor de kathedraal.
De onverwachte stop in de majestueuze kerk blijkt de perfecte afsluiter van onze aaneenrijging van citytrips. Het interieur en de kloostergang zijn indrukwekkend en rustgevend tegelijkertijd. Toch is het een eenvoudig bordje dat van het kerkbezoek letterlijk het hoogtepunt van de dag (en volgens Rune zelfs van de reis) maakt: het bordje ‘ascensor’.
Deze kathedraal heeft een lift of wat?
Goed verstopt achter een hoekje in de zijbeuk staat een dame de bezoekers te tellen. Maximum 8 personen tegelijk mogen de lift nemen tot op het dak.
Het dak van de kathedraal wordt momenteel gerenoveerd. Overal in de kerk vind je oproepen tot het doneren van alles wat je kwijt kunt om het kerkdak in haar volle glorie te herstellen. Mensen de lift laten nemen en hen de unieke ervaring geven op het dak te wandelen en de pracht van de kathedraal en de stad tot zich te nemen, moet een idee van Broeder Marketing geweest zijn.
Het zicht is inderdaad adembenemend. We zien onze boot liggen, wat onze wandeltocht naar de shuttlebus ineens een stuk korter maakt. Het stratenplan van Barcelona wordt dan ook ritueel opgefrommeld met een luide ‘amen’ als conclusie.
Wanneer we Barcelona uitvaren laat de entertainment-crew een serieuze steek vallen door de soundtrack aan boord niet aan te passen aan dit wondere moment. ‘Barcelona‘ van Freddie Mercury en Montserrat Cabale zou de ideale slotnoot zijn van onze cruise. Voldoende tragiek, energie, zeemzoeterigheid en kitsch in één nummer om de volledige ‘best of’ van ABBA in het niets te doen verdwijnen.
De camp vinden we gelukkig in het theater vanavond tijdens een wervelende show die zonder complexen het label ‘burlesk’ verdient.
De reis zit er op.
Een laatste keer een reisverslag schrijven bij livemuziek met een goed glas wijn en wat knabbeltjes. Afscheid nemen van Luc, Ilse en Alec.
Morgen gaan we om 9.15 van boord om ’s avonds rond 19.30 in Halle aan te komen en even later de Johannespassion mee te maken in Amuz.
Het zal toch wennen worden …
… trappen die vanaf nu terug dienen om van verdieping te veranderen in plaats van als fotodecor
… de ABBA’s die niet om de drie nummers door de boxen klinken
… zelf weer die wijnkelder in moeten omdat er niemand Sangiovesi komt brengen terwijl je naar een fijn streepje pianomuziek zit te luisteren.
…
(11 april 2014)
Geef een reactie