Gisteren werd het kreeftenseizoen open verklaard. Twee keer bijna een uur in het bubbelbad onder een helderblauwe hemel met een verfrissend windje maakt dat alles wat gisteren boven de pruttelende waterlijn zat, nu rood aanloopt zonder dat er rode wijn mee gemoeid is.
Zelfs de hydraterende Niveamelk wordt geabsorbeerd als het blauwe (?) water destijds in de eerste Vania-reclames met veenmos. Als beeld werd toen een uitgestrekt meer gebruikt om de zuigkracht van veenmos aan te tonen. Dat de fabrikanten van dompelpompen daarna nog iets verkocht hebben, begrijp ik nog steeds niet. Wie heeft er nu een pomp nodig als je met een pakje Vania hetzelfde bereikt?
De zin ontbreekt me in elk geval om nog in de buurt van het bubbelbad te komen, tenzij dan om aan de bar een cocktail te bestellen.
De entertainment-crew is vandaag zeer vroeg uit de veren om de menigte in beweging te krijgen. Het valt me al een week op hoe weinig ervoor nodig is om onze medereizigers uit hun ligzetel te krijgen. Dat je kans maakt op een MSC-cd-houdermapje in dit Spotify- tijdperk, is blijkbaar al voldoende om je voor honderd toeschouwers onsterfelijk belachelijk te maken met pruiken, zotte hoedjes, stoelendans-wedstrijden en andere gênante acts waarvan je liever hebt dat er geen beelden van overblijven.
Zoals in elke aflevering van ‘Komen Eten’ zorgt ook de op zich getalenteerde crew ervoor dat ze telkens enkele typetjes op het podium hebben.
Een mooie, liefst blonde, net volwassen meid (voor de testosteronbommen aan boord).
Een moedertype, liefst een soort Mama Miracoli (voor de vele Italiaanse gasten).
Een jonge, liefst fijn bebaarde twintiger (voor de vele jonge meiden, maar ook voor de mama’s op zoek naar een ideale schoonzoon).
En, last but nog least: een oude, schattige Japanner (voor iedereen die eens goed wil lachen).
Het laatste typetje is by far het belangrijkste in deze Commedia dell’arte. Oude, schattige Japanners hebben alles om zelfs in FC de Kampioenen als karakter mee te blijven draaien: de taal is onverstaanbaar (dus misverstanden à volonté), ze zijn klein (dus je kunt een krukje of een stoel laten aanrukken als ze iets op ‘normale’ mensenmaat moeten doen) en ze lijken wat wereldvreemd (dus het wordt alleen maar lolliger als ze met hun veel te grote schoenen en hun compleet niet compatibele kleding moeten dansen op moderne Zuid-Amerikaanse songs).
De Japanner van vanmiddag zou de oosterse tweelingbroer van Jan Peumans kunnen zijn, zelfs zonder de persiflage van Jonas van Geel veruit de meest amusante hedendaagse politieker. Beeld je die Jan Peumans in die voor een keer zijn kimono thuis heeft gelaten en in een soort safari-pak met veel te grote schoenen overtuigd maar onbewust compleet uit de maat danst op Danza Kuduro en omwille van zijn hoge aaibaarheidsfactor door de crew eruit wordt gepikt voor een hoedenspelletje waarbij Peumans zijn hoedje op het hoofd moet zetten van een jonge, fijn bebaarde twintiger die een kleine meter langer is. Hilariteit alom.
Alec, Rune en Finn zijn ondertussen druk in de weer om elkaar te entertainen met waterspelletjes, verstoppertje voor gevorderden en talrijke bubbelbadsessies.
Die mannen gaan elkaar zeker nog zien na de reis, dat is duidelijk.
Op de soundtrack van de Splendida (van ABBA over Psy en The Beatles tot zelfs The Baseballs) verken ik het schip. Het valt me op dat er overal volk zit, maar dat het nergens echt druk is. Nochtans is de boot volgeboekt.
Overal waar je komt zijn medewerkers in de weer om het schip spic & span te houden en de gasten te vermaken. Overal weerklinkt muziek, die meestal live wordt gespeeld. Overal kun je eten en drinken.
Een cruise is een groot bedrijf dat strak gerund wordt en waar op elk moment van de medewerkers verwacht wordt dat ze er zijn voor de reizigers. Een front office van meer dan 1000 personeelsleden die letterlijk 24 uur op 24 met de glimlach klaar moeten staan en elke dag, elke week opnieuw met de gasten moeten meeleven alsof het hun eerste cruisetrip is.
Godsonmogelijk, en toch doen ze het.
(10 april 2014)
Geef een reactie