De temperaturen flirtten de voorbije dagen met de 30° en de zon was dan ook prominent aanwezig. Mijn ondertussen sterk uitgedunde haarsnit stelt qua bescherming tegen de provençaalse zon niet veel meer voor. De voorbije jaren heeft de tand des tijds even genadeloos zijn werk gedaan op mijn hoofd als de boomkappers die het regenwoud met een gestage regelmaat uitdunnen ter wille van de rijke westerlingen die graag een terrasvloer in tropisch hardhout hebben.
Tijd dus voor een gepast hoofddeksel. Op het marktje van Plan de la Tour, naast de 12 petanquevelden die er op dat uur nog verlaten bij liggen, vinden we al snel enkele mooie modellen van zomerse hoeden die hier standaard zijn in het straatbeeld, alleen: een geschikte maat vinden is niet evident. Met een hoofdomtrek van 63 cm is het ook voor de verkoper even krabben onder zijn hoed. Niettemin vinden we een aardig exemplaar dat onmiddellijk in gebruik wordt genomen.
Even later trekken we zigzaggend over de steeds mooier wordende heuvelwanden naar het Parc Zoologique bij Fréjus. De dame aan de ticketbalie weet ons te vertellen dat we maar liefst 47 euro mogen neertellen om binnen te mogen. Volgens de aankondiging kunnen we ons in het park verwachten aan een grote diversiteit aan dieren waar je met de auto tussen mag rijden. Een soort Beekse Bergen dus, denken we.
Mis! Waar je net over de Nederlandse grens effectief tussen de dromedarissen en de buffels kunt rijden met serieuze risico’s voor alles wat los en vast zit aan je wagen, is hier het ‘rijden tussen de dieren’ beperkt tot ‘rijden tussen de dierenkooien’. Waar je in een normale zoo wandelt, is hier voldoende ruimte voorzien om het parcours met de auto te doen, that’s it, meer is er niet. Als je de autotour volgt, merk je op sommige plaatsen wel dat het er ooit anders moet hebben uitgezien, getuige de zones tussen de verschillende ‘reservaten’ die dieren niet kunnen oversteken, maar geen probleem vormen voor de gemiddelde Cardoen-auto. Alleen … er zitten geen beesten meer in de reservaten. Ze zijn opgesloten in troosteloze hokken. Vaak druk bevolkt, soms eenzaam en alleen in een veel te groot hok. ‘Diep droevig’ zouden Peeters en Matthysen dit ‘dierenverhaal’ noemen.
Jaren geleden was een reportage over de Olmense Zoo met onverzorgde kooien en verwaarloosde dieren een reden om de boel er tijdelijk volledig te sluiten en orde op zaken te stellen. Ik hoop dat de Kobe Ilsens en de Erika Van Tielens van deze wereld hier snel eens binnenvallen om een uitgebreide reportage te maken over hoe het niet moet. Misschien vinden zij dan wel een bewaker of een dierenverzorger voor een goed undercovergesprek. Wij hebben buiten de dame aan de kassa die ons 47 euro aftroggelde geen levende ziel in werkplunje gezien tijdens ons bezoek aan het park dat toch zo’n 1,5 uur heeft geduurd.
Met de hoed in de hand bereiken we Les Arcs waar het ons opvalt dat petanque geen vrijblijvend tijdverdrijf is. Verschillende ploegen met elk een eigen outfit nemen het tegen elkaar op. Competitiesport dus met pastis als doping.
In tegenstelling tot Grimaud lijkt de oude stad van Les Arcs onbewoond en compleet verlaten. Ik kan me dan ook inbeelden dat dit de ideale locatie is voor de communiefoto’s van de lokale 6- en 12-jarigen.
In Vidauban rijden we voorbij het dorpsplein en je raadt het nooit: ook daar zijn ze aan het jeu-de-boulen, en niet met de spreekwoordelijke twee man en een paardenkop, maar met verschillende ploegjes (weliswaar zonder competitie-outfit) en een schare fans die van aan de kant ijverig het verloop van het spel becommentariëren.
Als je zo kort na elkaar drie keer een pak volk op een plein met balletjes ziet gooien, kun je niet anders dan even nadenken over wat je zelf op dat moment van de dag zou doen, als je niet met vakantie zou zijn. Het antwoord is eenvoudig: werken, stress kweken, koffie drinken om alles ‘te blijven zien’. En even later vraag je je af: wie doet het nu fout: wij of de jeu-de-boulers? Frankrijk is een grootmacht die in Europa en zelfs in de wereld niet genegeerd kan worden, op de wereldranglijst van noem maar wat staat Frankrijk steevast mee bovenaan en, ik moet het nakijken, maar ik vermoed dat de levensverwachting hier ook een stuk hoger ligt.
Els en de kinderen duiken het zwembad in. Tijd voor papa om nog eens een fijn selectietje te maken van de lokale specialiteiten. De oogst is weer indrukwekkend, toch wat de kwaliteit van de wijnen betreft. Qua prijs zijn de bezochte domeinen te hoog geprijsd, waarschijnlijk mede door de sterren en andere prijzen die ze behaalden in bekende wijngidsen. Hoe verklaar je anders dat een wijn van 6,5 euro naar 9 euro stijgt in één jaar tijd, terwijl het niet over een beter jaar gaat? Niettemin rij ik met een uniek lekkere rosé van 15 euro (voor 5 liter) en twee dozen rode wijn een kleine twee uur later de oprit van ons domein op.
Na de vooravondtraditie van het jeu-de-boulen met de kinderen, begeleid door een heerlijke wijn uit Aix, en na de mini-barbecue worden we uitgenodigd door Eddy en Ingrid, het koppel uit Herselt dat ons de weg wees naar Grimaud en Les Arcs. Drie roséflessen wisselen het tijdelijke voor het eeuwige en ook de rijkelijke tapas met streekproducten vallen heel goed in de smaak. Morgenavond is het al hun laatste avond op het domein want ze hebben maar voor één week geboekt. Ik hoop dat we even vlotte en gastvrije buren treffen volgende week.
(3 juni 2010)
Geef een reactie