Volgens de GPS ligt de abdij van Fontfroide zo’n klein uur rijden van onze gite, terwijl volgens mijn inschatting een twintigtal minuutjes ook moet volstaan om een van de mooiste romaanse sites van de regio te bereiken.
We wijken dus af van de voorgestelde route en volgen onze eigen verkorte weg. De GPS blijft hardnekkig een omweg suggereren ook al staan we op een moment vlak voor de poort van de abdij. ‘Keer terug’, zegt de Hollandse vrouwenstem.
Fontfroide doet me denken aan Senanque. Het invallend zonlicht op de lichtbruingele, soms oranjerode abdijmuren, het frisse groen van de abdijtuin en de kleurige accenten van tientallen kruiden en bloemen smelten samen tot een impressionistisch schilderij.
De uitgebreide en tot op de letter gearticuleerde uiteenzetting van de gids (ongeveer elke 3 meter) doet Rune en Finn nog meer dan ooit uitkijken naar het bezoek aan het Afrikaanse reservaat van Sigean. De temperatuur in de auto had zich tijdens ons bezoek aan Fontfroide al aan het Afrikaanse klimaat aangepast. Met de ramen volledig open vliegen we door het glooiende landschap. De reclameborden met leeuwen, beren en olifanten die overal in de regio langs de weg staan geplant, kunnen op het nodige geroep (Finn) en gekir (Rune) rekenen wanneer we er voorbij rijden.
We rijden de Sahara binnen. Iemand heeft duidelijk de verwarming laten opstaan. De autobanden plakken aan de uitgestippelde autoroute door de verschillende dierenrijken. De meeste dieren liggen mak aan een waterplas en snakken naar verkoeling net als de vele bezoekers die wegkwijnen in hun auto.
Toch hebben Rune en Finn de tijd van hun leven. Ook wanneer we na een schandalig dure lunch in het park en een zeer onvriendelijke ‘bediening’ de auto achter ons laten en te voet het park verder verkennen, genieten de kinderen volop. Je ziet niet elke dag olifanten die een bad nemen, bergen schildpadden die op elkaar liggen, pythons die je met hun glazige ogen aankijken en ‘kapotte krokodillen’ (volgens Finn is een krokodil ‘kapot’ wanneer die zo tam als een stuk wrakhout in het water ligt en alleen maar met zijn kop en een stuk staart boven het water uitkomt).
Compleet uitgedroogd arriveren we aan de gite. Els en de kinderen duiken het zwembad in en hydrateren zich te pletter. Ik ga met mijn wijngids op zoek naar de betere chateaus en domeinen in de omgeving en stel al snel vast dat ik soms redelijk lang moet rondtoeren eer ik de producent in kwestie vind. Niet elke wijnboer staat immers met een precies adres in de wijngids. Het aantal geproefde wijnen ligt dus beneden de verwachtingen en ik keer met slechts 2 flessen Fontarèche terug naar de gite. Omdat alles zo dichtbij ligt, besluit ik pas later in grotere hoeveelheden te investeren.
De barbecue trekt niet al te best door het totaal gebrek aan wind. Na meer dan een uur begint het vlees eindelijk te sissen.
De kinderen liggen later dan anders onder de lakens (onder ‘de wol’ zou sadistisch zijn met deze temperaturen). Wanneer we de sporen van het losbandig barbecueleven aan het opruimen zijn, raken we aan de babbel met Caroline die de blijde boodschap brengt dat we maandag om 19 uur samen gaan wijnproeven op het domein van de gite.
Die babbel duurt tot na half 2. Twee flessen rosé en een vaatje witte Chardonnay van het domein wisselen het tijdelijke voor het eeuwige.
We hebben het uitgebreid over leven in Frankrijk en denken er redelijk grondig over na. Er duiken nog meer vragen op dan de voorbije dagen, maar we vinden veel sneller en veel gemakkelijker antwoorden. We zijn beiden realist en weten dat we de roes van de vakantiesfeer eerst moeten laten wegdeemsteren wanneer we opnieuw in den Belgique zijn, maar hebben nu toch een licht dat op waakvlam brandt. Een prettige gedachte die het verdient om ernstig genomen te worden.
(18 juni 2009)
Geef een reactie