De voorbije jaren hebben heel wat Franse wijnboertjes een jonge dertiger over de vloer gekregen, getooid in vakantieplunje (inclusief zomerhoed) en met een Guide Hachette des Vins onder de arm. Tijdens onze gezinsvakanties was er immers altijd wel ergens tijd om de lokale lekkernijen te proeven en in te slaan. Vorig jaar liep dat aankoopgedrag al enigszins de spuigaten uit toen ik uiteindelijk 25 kartons van eigenaar deed veranderen. De C8 was bij de terugreis dan ook serieus gepakt met onze standaardbagage en zonder dat de kinderen met de TGV achterna moesten komen.
Ondertussen is er veel veranderd. De C8 is er niet meer, de wijnkelder vertoont serieuze gaten (vooral dan in degustatiejaren) en ook professioneel ligt de lat sinds zes maanden zo mogelijk nog een stuk hoger.
Allemaal zeer boeiend en uitdagend, zelfs zo boeiend en uitdagend dat een mens vergeet vakantie te nemen.
Probleem: de kinderen moeten natuurlijk nog naar school en onze al langer geplande vakantie met het gezin (weer in Frankrijk!) is pas voorzien voor juli. Gewoon thuisblijven dan? En op de eettafel een lijstje vinden met todo’s zoals daar zijn: het gras verticuteren, het tuinhuis schilderen, enz. Nee, dat is ook niet direct mijn idee van ontspannen.
Omdat enige tekenen van mentaal en fysiek verval zich stilaan beginnen te manifesteren, dringt een drastische oplossing zich op.
Een wijntrip van een week naar enkele fijne Franse wijnregio’s. Niet met het gezin, maar met Swa, mijn compagnon de route. Hij met de auto en ik met de auto.
Kwestie van toch minstens een halve wijnkelder te kunnen vullen bij terugkomst.
Zo gezegd, zo gereden.
De ochtendlijke snelwegen liggen er op deze lentezondag bedauwd en onbereden bij. Heel anders dan wat ik op een gemiddelde weekdag mee mag maken richting Mechelen. Ook voorbij Brussel en in Dardennen zoeft de Audi door het wakker wordende landschap. Net over de grens komt de zon in volle glorie het vakantiegevoel kracht bij zetten.
Op de radio is het ook ‘summer’ wat de klok slaat, Donna Summer om precies te zijn. De glitterende discobal heeft donderdag haar discomoves aan Maarten gegeven en sindsdien springt Sinte Pier met discopruik en hoge zolen van wolk tot wolk.
Elk uur twee nummertjes van de Queen of disco, mij straf je daar niet mee. Het is een welkome afwisseling tussen de eenheidsworst van computermisvormde zangerinnen op de Franse radiostations.
Vanaf Lyon breekt de hel los. Waarschijnlijk hebben ze daar beneden de komst van de voortdurend flauwe spreuken debiterende Phil Bosmans eerder dit jaar nog niet verteerd: weer of geen weer, altijd welkom. De temperatuur neemt een duik naar 12 graden en de ruitenwissers beginnen ijverig aan de late shift.
Het blijft regenen. Elke drup moet eruit. Het verkeer begint de stremmen en de Engelstalige mevrouw in mijn GPS begint stilaan het noorden kwijt te geraken. Omdat ze voortdurend rekening houdt met de verkeersopstoppingen verschuift het verwachte aankomstuur van 19 uur, naar half 8, naar kwart voor 8, naar half 10, dan weer naar 7 uur, enfin het mens weet niet meer waar ze het heeft.
Ze besluit daarom het zekere voor het onzekere te nemen en me van de peage-weg af te brengen. Meer dan 80 kilometer over nationale wegen is blijkbaar het enige alternatief om de vele ongevallen te vermijden die elk op hun beurt de titel van langste file willen realiseren.
De wolken hangen zeer laag in het Massif des Maures als ik aankom. Zo laag dat ik op een ogenblik de ruitverwarming opzet in de gedachte dat mijn gesakker op al die ellende zich op mijn autoruiten begint te wreken. Zonder effect natuurlijk.
De chambres d’hotes liggen net buiten het centrum van Plan de la Tour, afgelegen tussen de wijnranken. Als een natte hond wring ik me uit op de deurmat.
Even later glijdt de opgelopen reisstress van me af in een restaurantje in het dorp. Ook de eerste brainstorm over een nieuw project, begeleid door een glas heerlijke rosé en een stukje kaas doen wonderen. De reis is begonnen.
(20 mei 2012)
Geef een reactie