Omdat er veel wind was ’s ochtends (zodat zonnebaden in de tuin niet tot de mogelijkheden behoorde) en om het programma van de komende dagen iets of wat te ontlasten, werd een deel van onze rustdag toch ingevuld met enkele uitstappen.
Na ongeveer een uur bollen, zagen we de abdij van Senanque liggen in een zonovergoten vallei. De zo typerende lavendel die in de zomermaanden de abdij in een paarse zee opslorpt, stond nog niet in bloei.
Aan de kassa haalde ik mijn beste Frans boven: “Deux adultes en deux enfants, s’il vous plait”. Ongeïnteresseerd keek de mevrouw aan de balie me aan, ik had haar gestoord in haar gesprek met twee andere balietrezen. Ze wees op een bordje dat er voortaan alleen geleide bezoeken mogelijk waren om de rust van de paters te garanderen. Uit de uren met de geleide wandelingen kon ik opmaken dat we de laatste wandeling van de voormiddag gemist hadden en, rekening houdend met de in de wet ingeschreven Provençaalse tegenhanger van de siësta, pas na 14.00 uur het interieur zouden kunnen bezichtigen.
Drie en half uur wachten tot er iemand de tijd zou vinden om nog eens met de vele ontgoochelde bezoekers rond te gaan, was er toch wel serieus over, zeker met twee kleine koters. De balietrees draaide het hoofd weg van de misnoegde toeristen en babbelde overstoord verder met haar twee assistenten die samen niets beters te doen hadden dan de spelbedervers, die af en toe aan de balie inkomtickets kwamen vragen; te wijzen op het bordje.
Via Gordes (wat het mooiste dorpje van de Provence genoemd wordt) SPG’den we ons een weg richting Avignon. Uit een eerder bezoek aan de pausenstad wist ik dat er ook in Avignon buiten de ‘highlights’ (de Pont d’Avignon en het Palais des Papes) maar weinig te zien valt. Wat ik me niet herinnerde was de gezellige sfeer van het stadje. Een oude paardenmolen maakte de setting compleet.
De wind speelde enkele terrasjesboeren serieus parten. Het leek wel of een verdwaalde mistral sommige terrassen viseerde. Stoelen tafels, menuborden, plateaus met glazen … alles moest eraan geloven en vloog om.
Uitgewaaid keerden we terug naar het rijk van Saint-Maurice waar Christophe persoonlijk een rondleiding gaf in het zenuwcentrum van zijn wijngaard: de productieafdeling. Christophe heeft zo’n 100 ha wijngaarden rondom zijn chateau wat elk jaar zo’n 1,6 mio liter wijn opbrengt, zowel wit, rood als rosé. Na het informatieve luik volgde het degustieve deel.
Het moet gezegd worden: ze kunnen er wat van de Saint-Mauricianen. Benieuwd hoeveel plek er nog vrij is, zaterdag in de auto.
(20 mei 2008)
Geef een reactie