Met deze week Frankrijk erbij zal ik dit jaar in totaal 31 dagen in mijn geliefde land vertoeven. 1 op 12 maanden. 25 dagen meer dan onze eerste Frankrijkreis vijf jaar geleden.
Ondertussen is er heel wat veranderd. Finn dut niet meer de hele rit naar het zuiden, maar is net als zijn broer de hele tijd paraat. De tv’tjes zijn er nog steeds, maar in plaats van te moeten negotiëren over een derde keer Bumba of dan toch Platvoet op de schermpjes van tante Nadine kunnen ze nu elk hun eigen film bekijken. Rune is ondertussen aan een ander soort films toe en kijkt met enig jolijt Titanic uit. “Whoopie! bommetje!” horen we op het ogenblik dat de cruiseliner wegkolkt en de laatste stervelingen het ruime sop induiken.
De nieuwe A6 heeft naast een mediacenter met een iPhone-aansluiting voor Spotify nog wel andere snufjes. De gps waarschuwt voor fileleed, berekent alternatieve routes en toont alle nuttige plaatsen op een overzichtelijk scherm. Zeer handig, maar er zijn ook tekorten. Zo kan hij niet rijden zonder ingeklikte gordel (zelfs geen halve meter), geeft hij geregeld ‘pauzeadvies’ (Waar bemoeit die gps zich eigenlijk mee?), terwijl de aanduiding van vaste en mobiele flitscamera’s blijkbaar optie is.
Deze week nog liet premier Di Rupo zich betrappen met een Coyote-bakje op zijn dashboard. Die avond heb ik in de iTunes-store de app van iCoyote gedownload. De app geeft alle vaste en mobiele flitsers aan dankzij de inbreng van een hele community. Op het scherm kun je zien hoeveel stervelingen er in je buurt rondrijden met een Coyote-systeem in hun wagen. Op een bepaald moment zit ik bijna op 100 man in een straal van 3 km.
Toch is zo’n bakje, of in mijn geval zo’n app, niet volledig legaal. In een land als Frankrijk dat zo goed is uitgerust met autostrades is dat jammer. Frankrijk laat je betalen om het asfalt te beroeren, een kleine 60 euro aan péage betaal je voor een trip richting Arles. Voor dat geld zouden ze alle flitscamera’s in de verpakking moeten laten zitten op dat traject. Het is het een of het ander. Ofwel leg je autostrades aan à la Belgique met verkeersonveilige punten om de 300 meter zodat je overal camera’s moet neerpoten om het gebrek aan infrastructurele visie te compenseren en het geheel toch nog iets of wat verkeersveilig te laten verlopen. Ofwel leg je een zoveelvaksbaan aan naar de zon waar je op een veilige manier toch aan 150 of 160 de gps-inschatting van de aankomsttijd kunt challengen. We komen na 10 uur aan op de vooraf uitgerekende aankomsttijd, maar zijn ondertussen wel twee keer gestopt.
70 minuten maken we goed onderweg, heerlijk cruisend langs de steeds groener wordende begroeiing naast de weg. In de Ardennen ogen de bomen herfstig met een schitterend geeloranjebruin kleurenpallet, maar vanaf de Bourgogne rijden we een andere wereld binnen, zo eentje waar de seizoenen geen vat op lijken te hebben, opgetrokken uit 50 tinten groen.
We rijden de Camargue binnen. Naast de weg verwelkomen zwarte stieren met grote horens ons bij een ondergaande zon. Veel idyllischer kan het niet worden. De gite ligt blijkbaar bij het begin van het grote natuurgebied, letterlijk in the middle of nowhere. We volgen de verlaten weg. Na zo’n 8 kilometer zien we eindelijk de Mas Saint-Césaire. Het is een enorm gebouw waar naast de eigenaars en de vakantiegasten ook seizoensarbeiders een vaste stek hebben.
De zoon des huizes geeft ons een korte rondleiding. Het interieur doet rustiek aan, maar is op zich best ok. We hebben zelfs onze eigen open haard, een kinderslaapkamer met twee stapelbedden, een elektrische relaxzetel en een aparte berging met allemaal deurtjes die veel weg hebben van de vitrines uit De Juiste Prijs. Wat zit er achter vitrine nummer 2, Pierre? Wel, vanaf morgen de vuile was, Jan. Bedankt om er even naar te informeren.
Ondertussen is het even over zeven en moeten we dringend op zoek naar proviand. De jongeman wijst ons richting Saint-Gilles, een dorpje vlakbij. De lokale Intermarché, Lidl en Contact blijken echter al dicht wanneer we de parking oprijden.
‘Chez Tony‘ ziet er het minst marginale eetadresje uit tijdens onze wandeling langs de uitgestorven lokale horeca die overwegend bestaat uit door neonlichten opgelichte pita-, kebab- en pizzatenten waar de gezelligheid en de vetresten broederlijk samen van de muren druipen, terwijl een lokale hitzender voor de bijpassende beats zorgt.
Bij onze vriend Tony zijn de tafels gedekt, dat is alvast een pluspunt. De man heeft zelfs een investering gedaan door een container leisteen te laten verzagen als onderlegger. Toch wordt Tony’s tent ook ontsierd door allerhande elektronica die uit hun natuurlijke biotoop zijn geplukt. Hoe verklaar je anders de grote ijskist met ‘vers’ schepijs die nog zoveel jaar in een ijsbar had moeten staan, of nog erger, de schijnbaar ondertussen obligatoir geworden flatscreen die voor bewegend beeld moet zorgen tijdens het eten. Als je date toch niet de spetter blijkt die je in gedachte had, kun je nog steeds even opkijken van je disgenoot en het weer checken, lachen met een soort van Funnymals of alvast inspiratie opdoen voor de feestdagen op een of ander shopkanaal. Wij hadden minder geluk: in beeld kwamen alleen enkele uitgeprocedeerde ziekenhuispatiënten met allerhande exotische ziektes die je spijsvertering op hol brengen tijdens een gezellig etentje.
Dat heeft zo’n zaak toch niet nodig. Het eten is er immers best ok: de grote gevarieerde pizza’s en de tagliatelle met zeevruchten vallen zeker in de smaak. Met een beetje begeleiding zou dit een topzaak in zijn genre kunnen worden.
Wanneer we opnieuw de gite binnenkomen, mept de Febrèze ons wakker. Overal staan er luchtverfrissers, maar geen enkele helpt de wereld er echt op vooruit. Meer dan de onderliggende duffe geuren maskeren doet zo’n product niet en wat je er van geurtje voor in de plaats krijgt, is zo dominant aanwezig dat je gerust mag spreken van een overdosis Febrèze. De geurbakjes die we kunnen uitzetten, zetten we uit, de andere zetten we buiten. We zijn ons bewust van de mogelijke impact op de lokale fauna en krijgen door de geuren visioenen van duizenden flamingo’s die de andere kant van de Middellandse Zee opzoeken, paarden die op hol slaan en stieren die uit hun omheining willen beuken.
Afsluiten doen we op het terras. Het is nog steeds 20 graden. De zwoele zeewind nemen we erbij.
(26 oktober 2013)
Geef een reactie