Dat de Fransen baguettes hebben in plaats van een groot wit gesneden in een broodzak heeft alles te maken met hun nood aan sociale contacten. Baguettes zijn bedoeld voor directe consumptie en worden beenhard nadat je ze hebt aangesneden. En dat is volgens mij een bewuste keuze. Als je hier maar eens in de drie dagen om een nieuw brood zou gaan, zou je niet alleen letterlijk je tanden stukbijten op dag 2 en 3, maar zou je zeker ook als paria worden aanzien. Je moet dus je kot uit, elke dag, ook al woon je in het gat van Pluto. De helft van Saint-Gilles staat vanmorgen dan ook gezellig te keuvelen in de Intermarché met een baguette onder de arm. De supermarkt, de plek voor brood, beleg en buurtbabbels.
Ik doe er inkopen voor enkele herfstachtige avonden in de gite. Dankzij het weerbericht op de tv van ‘Chez Tony’ weten we immers dat het tweede deel van de week kouder zal verlopen. Het fonduevlees en de raclettekaas zullen dus van pas komen. Het is eens iets anders dan barbecuen en tapas eten.
Toch zijn de temperaturen ook vandaag best ok. Wanneer ik terug naar de gite rij, zitten we al op 17 graden. Met de zon op ons terras erbij is het best aangenaam om buiten te ontbijten. De rest van de dag zal het kwik niet onder de 20 graden vallen. De gevoelstemperatuur is echter een stuk lager door de soms gure wind.
Vandaag doen we Aigues Mortes aan, de stad die haar bestaan te danken heeft aan Louis IX die een haven nodig had om op kruistocht te kunnen vertrekken. Aigues Mortes was trouwens de eerste Franse haven aan de Middellandse Zee, in een tijd dat het rijk van de Franse koningen veel meer versnipperd oogde op de kaart van Europa. Pas 200 jaar later, wanneer de Provence ook deel werd van Frankrijk, nam Marseille de rol van belangrijkste haven aan de Mediterrannee over.
Aigues Mortes is nu vooral bekend van het toerisme en van de zoutwinning.
We beginnen onze verkenning met een wandeling tussen de vestigingsmuren. Het is een uitgestippelde route op een plannetje van de toeristische dienst die op zich weinig bijzondere plaatsen in de kijker zet. Verder dan enkele curiosa komen we niet. Het plannetje staat in een dikke gids van de stad waar ook de adressen van de osteopaten en de zelfstandige vroedvrouwen in staan. Als je dus krom loopt van verbazing tijdens het wandelen of je water breekt op de stoeprand, weet dan dat hulp een telefoontje verwijderd is. Het ding weegt met die halve gele gids aan info te veel om mee te zeulen. Een mens zou voor minder een kraker bellen.
Dan maar naar de toren van Constance, het meest opvallende deel van de omwalling van de stad en het enige overgebleven deel van het kasteel dat Louis er liet bouwen. Waarschijnlijk kregen ze het ding in de loop der jaren moeilijk afgebroken door de 6 meter dikke muren. Al een geluk dat de toren intact is gebleven. Hij bevat verschillende mooie ruimtes waar Roel Dieltiens voor een select gezelschap de volledige cellosuites van Bach zou kunnen spelen. Vanop de toren heb je een weids zicht op de Camargue, de waterwegen naar de stad en de enorme zoutbergen.
Voor we aan de lunch beginnen, wandelen we over de anderhalve kilometer lange omwalling rond de stad. Ook in de verschillende torens ontdekken we pareltjes van architectuur. Hoe mooi zou het zijn om een muzikale estafette te organiseren van toren naar toren met de geschiedenis van de klassieke muziek? Nu worden ze jammer genoeg deels ingenomen door videoprojecties van een of andere lokale artiest die de stad zo gek heeft gekregen beamers te laten installeren om een waterpartijtje op de grond te laten verschijnen, of een vos op de muur voorbij te laten wandelen. Ze zouden de projectoren beter aan het lokale schooltje doneren.
Finn en Rune zijn vooral gebiologeerd door de wapengaten in de muren en de wc-openingen in de kleine ‘huisjes’ op de omwalling. ‘Spetterpoep’ als wapen, zo hadden we het nog niet bekeken.
Op het centrale plein staat een groot beeld van Louis IX. De man heeft verdacht veel weg van de koning uit Shrek (niet geheel toevallig ook van een stad gelegen naast een moeras). Onder zijn goedkeurend toezicht liggen verschillende terrasjes waar je al het lekkers uit de omgeving kunt proeven. Het is ondertussen voorbij half 2. We laten ons leiden door een menukaart waar de zeevruchten vanaf spatten.
Ik bestel een royale zeeschotel à la plancha met inktvis, dorade, zeewolf, mosselen, een halve kreeft, gamba’s, en de rest wat uit de Middellandse Zee op te vissen valt. De aanduiding ‘2 pers.’ mocht zeker bij op de menukaart staan want 6 uur later heb ik nog geen begin van een hongertje.
De namiddag laten we het bewegen over aan een boot. Op advies van de toeristische dienst verkennen we de Camargue per boot.
We gaan ambitieus op het dek zitten, de camera in de aanslag. De verwachtingen zijn hooggespannen bij deze watersafari. Uiteindelijk blijkt onze boot het kanaal op te draaien.
Nu ja, geografisch gezien varen we effectief door de Camargue, maar de kans om beesten in hun natuurlijk biotoop bezig te zien is even groot als het spotten van reeën ter hoogte van Vilvoorde op de Brusselse ring. De beesten zouden wel gek zijn om geregeld gestoord te worden door het gepruttel van een voorbij drijvende boot met een te luid afgestelde luidspreker. De Camargue is groot genoeg om dit soort ellende te vermijden. En gelijk hebben ze.
Gelukkig hebben we ook bij de start van de boottocht een boekje gekregen met uitleg in het Nederlands. Een Nederlands dat weliswaar beter is dan een strakke vertaling door Google translate maar een taalkundige hoogvlieger is het zeker niet. Het is dan ook lachen met de ‘tioletten’ die zich achteraan in de boot bevinden, de bruggen die helemaal met de hand ‘gereveerd’ zijn, de rijstvelden die we kunnen ‘waamemen’, de ‘to’ die men is gaan heffen, en nog tientallen andere slordigheden. Zou dat niets zijn? In de zomer gites runnen en in de toeristisch kalmere periodes de brochures en toeristische gidsen van heel Frankrijk aan een Nederlandse taaltoets onderwerpen, uiteraard met een lekkere wijn in de hand.
Een meevaller in de twee uur durende rondvaart is de tussenstop waar we in de verte een kudde stieren zien genieten van de rust. Twee gardians te paard komen in draf de weide op. De stieren weten hoe laat het is en gaan alvast rustig naar de verzamelplek aan de rand van het gebied. De menners brengen ze echter tot vlak bij ons en tonen hoe ze schijnbaar zonder moeite elk individueel dier, maar ook heel de kudde krijgen kunnen waar ze ze hebben willen.
De terugreis naar de steiger verloopt via een iets andere weg. Waarschijnlijk wil de kapitein ons het botenkerkhof niet onthouden. Compleet verroeste, uitgebrande en vermemelde plezierboten, maar ook vrachtschepen liggen er troosteloos bij, op of zelfs in het water. De echte Camargue dus.
Wanneer we terugkeren naar de gite passeren we langs Château Virgile in Vauvert. Het domein krijgt twee terechte sterren in de Guide Hachette voor zijn eenvoudigste rode wijn die geen eik heeft gezien. De 4 euro die je ervoor neertelt, zijn een aalmoes voor de kwaliteit die je ervoor in de plaats krijgt. Ook de fruitige rosé en witte wijn (beiden aan 4 euro) lopen lekker binnen. We slaan 3 kartons in om ons te verzekeren van deftige wijn voor de rest van de vakantie.
’s Avonds wordt de raclettekaas boven gehaald en genieten we op de tonen van de Pink Panther van een onvervalst skihutgevoel. De kinderen lopen nu al twee dagen met het deuntje in hun hoofd dankzij de dvd-afleveringen van het roze beest die ze in de auto bekijken. Morgen toch eens zelf seizoen 2 van The A-Team insteken, denk ik.
(29 oktober 2013)
Geef een reactie