Bourgogne proeven uit het vat in Beaune

Terwijl thuis de schilderwerken aan de buitengevel van start gaan en de meeste dorpsgenoten hun kater bevochtigen na de Beachparty, begint onze eerste echte vakantiedag in de gite.

Vandaag staat Beaune op het programma.

In vroeger tijden ploos ik allerlei reisgidsen uit om een stadsbezoek te organiseren, een wandeling uit te stippelen en van alles wat iet of wat de moeite waard leek allerlei weetjes op te zoeken. Die tijd is voorbij. Het interesseert me nog wel als oud-geschiedenisleraar en cultuurfreak tout court, maar het opzoeken en bevattelijk voorstellen van allerlei achtergronden laat ik met plezier over aan de verschillende toeristische diensten en lokale overheden die hier voldoende voor bestaft zijn en meestal kunnen putten uit gespecialiseerde werken waar een gewone sterveling zelfs in dit Google-tijdperk geen toegang toe heeft.

Eerste werk dus in Beaune: de toeristische dienst bezoeken. Een vriendelijke dame tekent met veel enthousiasme een wandeling voor ons uit op een gratis plannetje, ook al is het de elfendertigste keer voor haar vandaag. Professioneel dat ze er bij blijft lachen, maar een eenvoudig parcours mee drukken op het plannetje had evengoed geweest en zou voor minder lange wachtrijen zorgen in de VVV van Beaune. Toch wel een minpuntje voor Beaune, dat maar een boogscheut groot is, maar wel wereldwijd bekend staat als centrum van de Bourgogne. Met de lokale middenstand die voor 90% bestaat uit wijnmakers moet er toch wel iets te regelen zijn om een bezoek aan Beaune te pimpen? Ik zou er zelfs met plezier de reclame op het kaartje bij nemen.

Nu is Els onze gids van de dag, en voor je denkt ‘dat komt niet goed: vrouwen en kaartlezen’, ze doet het schitterend. In geen tijd staan we voor de eerste echte halte van de wandeling: het Hotel-Dieu des Hospices de Beaune, bekend van de veelkleurige pannen op het dak.

Het gebouw stamt uit de middeleeuwen (1443) en is in perfecte staat. Het deed tot in de jaren 80 van de vorige eeuw dienst als opvangtehuis voor behoeftigen. Geen ranzig verblijf, maar een keurig onderhouden en zelfs kunstzinnig uitgebouwd hospitaal voor de armen. De stichter van het ‘Palais pour les povres’ had zelfs bekende kunstenaars uit die tijd gevraagd om het geheel in te kleden. In tijden zonder (her)inrichtingsprogramma’s op Vier of Vijf moest een mens zich natuurlijk behelpen.

Rogier van der Weyden, voor mij een van de grootste kunstenaars die onze streken hebben voortgebracht, heeft een groots Laatste Oordeel op vraag van de stichter bedacht met zijn mecenas en diens vrouw als centrale figuren.

Van der Weyden opende in 2009, eeuwen na zijn streefdatum, museum M in Leuven met zowat de best uitgewerkte tentoonstelling die ik ooit heb gezien. Van heinde en verre werd zijn werk richting Tobbackville verscheept, het Huelgas Ensemble werd ingeschakeld om de audiogids luister bij te zetten en zowat de volledige ploeg van ‘Het eiland’ gaf present om heerlijke Peulengaleis-achtige dialogen bij de werken te bedenken en in te spreken. Ik herinner mij nog een conversatie tussen twee figuren die oorspronkelijk op hetzelfde werk te zien waren. Ergens in de loop van de geschiedenis zijn ze gescheiden geraakt toen het werk werd opgekapt in drie delen. Voor het eerst in decennia werden ze opnieuw verenigd in Leuven. Met de vraag “Ik ken u precies van ergens. Hangde gij hier al lang?” bracht de toen al onsterfelijke Lucas van den Eynde meer dan 500 jaar oude kunst tot leven.

Ook in Beaune krijgen de kinderen een audiogids in handen. Rune, plichtbewust, maar ook oprecht geïnteresseerd, duwt alle nummertjes ijverig in op het bakje om de Nederlandstalige uitleg bij elk kleinood te krijgen. Ik moet het de kerel aangeven: geduld heeft hij wel en na elke toespraak weet hij er het belangrijkste wel uit te halen. Ik haak af op veel te lange teksten in brochures en audiogidsen. Finn duidelijk ook, want nog voor hij aan nummer 2 toe is, geeft hij de audiogids al aan Els. De meeste musea hebben nood aan een nieuwe wind en mogen gerust een keer langs Leuven passeren om inspiratie op te doen.

Als musea zichzelf zouden heruitvinden zou de stroom aan nutteloze info opdrogen, en terecht. De zondvloed aan data, namen en highbrow-typeringen ontgaan de meeste bezoekers. Hou deze dan ook achter de hand voor de happy few en stel je als inrichter vooral de vraag: wat wil ik nu (al is het zelfs maar een indruk) dat de bezoeker overhoudt aan een bepaald werk, of in dit geval aan een bepaalde ruimte. Creëer hier rond een sfeer en de kracht van de verbeelding wordt sterker dan elke dure 3D-animatie.

Omdat Beaune meer een dorp is dan een stad, staan we een uur na het museumbezoek terug bij ‘start’.

Toch nog een bericht voor de mannelijke lezers van mijn reisblog: Beaune is the place to be voor mannen die eindelijk eens wraak willen nemen op hun vrouw voor de vele wachturen aan de pashokjes tijdens de koopjes of de vele, lange, eenzame momenten wachtend op hun vrouw op een bankje in een of ander shopping center. Hier kun je je hart ophalen: zowat elke zaak ademt wijn uit, staat propvol nuttige en geestige wijnattributen en kan het decor zijn van een fijne proeverij. Het is eens iets anders: koopwaar inwendig keuren in plaats van voor de spiegel.

Na een korte lunch bij Koki beginnen we aan het interessantste deel van de dag: de wijnproeverij bij twee domeinen: Camille Giroud in Beaune en Domaine Thierry Pinquier in Meursault.

Wijn proeven in de Bourgogne gebeurt anders dan in de rest van Frankrijk. Dat blijkt al als je de Guide Hachette erop naslaat. Zowat bij elk domein lees je ‘r.v.’, wat staat voor ‘hier moet je reserveren om te komen degusteren’, terwijl je elders bij onze zuiderburen zowat op elk moment terecht kunt en met open armen wordt ontvangen, ook al staat het wijnboertje etiketten te plakken of wijnkuipen te reinigen.

‘R.v.’ is de ‘op afspraak’ bij de Belgische coiffeurs. En aangezien ik in België ook pertinent weiger om een afspraak te maken voor de kapper, vallen we onaangekondigd binnen.

Bij Camille Giroud worden we ontvangen in een degustatieruimte waar maar weinig te proeven valt. Ik zeg het: ze zijn het er niet gewoon. De dame neemt ons mee naar het rustcentrum (‘zenuwcentrum’ zou in dit geval misplaatst zijn) van het domein: de kelder waar de godendrank op fles of op vat ligt te rijpen.

De ronde langs de flessen is vooral bedoeld om de rijkdom van de kelder te etaleren. Dure wijnen uit excellente jaren, onder andere het gezegende jaar 78, een fijn jaar aangezien de twee dames waarmee ik op schok ben in hetzelfde jaar hun eerste kreten de wereld hebben ingestuurd.

Het tweede deel van het bezoek vindt plaats in een eikenhouten wereld. Honderden vaten met wijn uit 2012 liggen klaar om uiteindelijk duizenden wijnflessen van excellente kwaliteit te baren.

Met een grote pipet zuigt onze gezelschapsdame godendrank uit de eikenhouten vaten. Ze geniet duidelijk van elke teug die ze zelf voorproeft. Ook wij genieten, alleen spuwen we nadien niet alles weg. Daarvoor is de bordeauxkleurige grondstof net iets te puur van smaak. Wat ze niet opdrinkt, giet ze terug in de navel van het wijnvat en ze nodigt ons uit om hetzelfde te doen. “Een oud gebruik bij proeverijen van het vat”, glimlacht ze. Toch laat ik me niet verleiden, om dezelfde reden waarom ik spuwen zonde vind.

Met drie kartons vloeibare diamant zetten we koers naar Domaine Thierry Pinquier in Meursault. We zijn nog maar net ingestapt en het begint te regenen. Not again!

In gevallen van ongewenste regenbuien is er maar een remedie die ondertussen op mijn aanraden door menig sterveling werd uitgeprobeerd en al verschillende keren zijn effect heeft gehad: ‘Mooi weer vandaag‘ van Bart Kaell.

Als we de oprit van het wijndomein op rijden, klinken de laatste noten van ons vierkoppig koor (de dorpelingen zullen wat denken) en plots … plots is daar de zon. I rest my case.

De man die ons ontvangt, is de duivel-doet-al van het wijndomein. Hij staat effectief zijn wijnkuipen te reinigen en de etiketteermachine staat ook nog warm. Daarenboven verhuurt hij ook nog twee gites.

De prijzen van het domein eindigen waar die van Camille Giroud beginnen. Je proeft een kwaliteitsverschil, maar dat neemt niet weg dat de man excellente wijnen in zijn gamma heeft die hij à la tête du client aan de man brengt. Hij bezoekt geregeld wijnbeurzen in België en is bereid om buiten de lijntjes te kleuren om de wijn te verpakken op maat van de klant. Zo bestellen sommige klanten 30 literflessen. Alleen al het ‘leeggoed’ kost 3200 euro per fles en dan moet alles nog gevuld worden.

Uiteindelijk nemen we twee kartons ruwe diamant mee die nog enkele jaren moet rijpen in de kelder.

De avond zetten we in met een barbecue, terwijl we de eerste foto’s binnenkrijgen van onze nieuwe voorgevel. We klinken met volle teugen op ons ‘nieuwe huis’ met een gepaste wijn uit de stal van Camille Giroud.

(29 juli 2013)

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: