De Zuid-Franse modus slaat genadeloos hard in en we zijn duidelijk alle gevoel voor tijd kwijt. Het ontbijt heeft dan ook redelijk veel weg van een brunch, toch wat het uur betreft waarop we ons een licht ontbijtje gunnen.
Daarna zwalpen we over de wondermooie heuvelruggen richting Saint-Raphael, een badplaats nabij Fréjus.
Op zich is er in Saint-Raphael niet zo gek veel te zien, maar er is een strand en voor drie Kempenzonen en een wilde boerendochter is dat meer dan voldoende om in extase te geraken. We parkeren ons op een terras op het strand met de zee op minder dan 20 meter. De rosé is een origineel glijmiddel voor het zomerse slaatje en de mosseltjes. De zee en de zeemeeuwen lijken gefotoshopt als we even wegkijken van ons bord.
Daarna is het playtime aan de vloedlijn. Rune is meesterbakker van zandtaartjes en kan niet genoeg zeewater verwerken in zijn creaties, Finn is in tegenstelling tot vorig jaar een pak terughoudender om in de zee te springen en houdt het bij het geven van instructies aan Rune over de verwachte hoeveelheden water voor zijn zandcreaties.
Het fijne aan kinderen is dat je leert om keuzes te maken. In een duister verleden probeerde ik een overdosis te krijgen van elke stad die ik bezocht. Elk onooglijk plein, elke baksteen die op een of andere manier gelinkt kon worden aan onze Romeinse voorvaders, elke lantaarnpaal die volgens de Michelin een ster waard is om te bekijken, àlles wilde ik gezien hebben. Twee kleuterklaskids van 3 en 5 laten je dat gewoon niet toe en dwingen je om keuzes te maken. In Fréjus staat dan ook alleen het klooster van de kathedraal op het programma. De drie andere pagina’s uit de Michelin zijn voor later of nooit meer. Heerlijk.
De jonge gids die ons rondleidt in het baptisterium en de kloostergang is uit het juiste hout gesneden. Omdat we omstreeks drie uur de rondleiding aanvatten, zijn we minstens zijn 7de groep van de dag en toch lijkt hij net als wij nog steeds verwonderd door het verhaal dat hij kan en mag vertellen. Alsof hij voor het eerst de tombe van Toetanchamon betreedt, is hij oprecht mee verwonderd door het opzet van de kloostergang.
Het houten plafond werd omstreeks 1350 voorzien van 1200 schilderijtjes die in globo onder te verdelen zijn in drie categorieën: het geloof, het dagelijkse en het bestiarium. Vooral het laatste spreekt tot de verbeelding: zwaar bebaarde monniken met een lange nek aan het lijf van een gans, een non op wieltjes met een slakkenhuis, en ga zo maar door. Op zich is het al vreemd dat dit soort creaturen de kerkelijke zuivering hebben doorstaan, wat het echt bijzonder maakt, is dat de schilderingen in bijna 700 jaar nooit gerenoveerd zijn en toch de tand des tijds wonderwel hebben doorstaan.
25 cm zijn voldoende om de dag op een voortreffelijke manier af te sluiten. Papillotjes van vis op de grill sluiten de geslaagde dag af na een spelletje jeu-de-boules.
(31 mei 2010)
Geef een reactie