Een taal leren, doe je door ze voldoende frequent te spreken. Zitten er jaren tussen, dan vallen er gaten ter grootte van een V2-krater.
Omdat ik dit jaar een volledige maand in Frankrijk vertoef in drie periodes, is de kans op collateral damage redelijk beperkt, ten minste als ik zou vertrekken van een basisniveau Frans. Destijds heb ik me suf geblokt op woordenschatlijstjes uit de lexique thématique van Eventail om de vele kleine en grote overhoringen te doorstaan op Sint-Jan, maar even later waren alle zinloze woordjes weer even snel vergeten. Simpelweg omdat we ze noch in de les, noch erbuiten ooit nog gebruikten.
Constant zit ik nu te zoeken en te vloeken op woorden waarvan ik weet dat ik ze ooit geweten heb, maar er niet meer op kan komen. Lexicale Alzheimer.
Één ding kan ik wel zeer goed: spellen in het Frans. ‘W’ is niet ‘veee’, maar ‘double veee’. De ‘e’ is een korte ‘euh’ in plaats van een lange ‘eee’. En ga zo maar door.
De telefoniste van de shuttledienst tussen Granville en het Isle de Chausey boort vanmorgen net voor negen dit laatste stukje taalkundige zelfvertrouwen genadeloos enkele meters diep in het zompige gras voor het Maison du Jardin. Tot 3 keer toe moet ik mijn naam spellen. Ik geef toe dat Sleeuwaert niet onmiddellijk Frans bekt, maar drie keer? Na de derde keer denk ik dat ze de naam beet heeft. Niet dus. Wanneer we twee uur later de tickets uitgeprint krijgen aan de balie van de shuttledienst ben ik plotseling ‘Mr. Seluwaeft’. (zucht)
Het Grande Île van de Chausey-eilanden is 2 km lang en 700 m breed. Het ligt op 17 km van Granville. De shuttleboot ernaartoe heeft ongeveer drie kwartier nodig om er te geraken. De zeewind is koel, maar zeer verfrissend op dit ochtendlijke uur want de zon is ondertussen al dominant aanwezig. De zonnecrème wordt millimetersdik aangebracht en nu al weten we dat we straks redelijk rood aangelopen zullen zijn, zelfs zonder vinologische invloed.
Het eiland is desolaat: in de zomer wonen er ongeveer 30 mensen, in de winter slechts 8. Waarschijnlijk daarom is het zo in trek bij toeristen. De boot zit bijna compleet vol en andere tochten richting het eiland waren gisterenavond al complet. Toch is een retourtje niet direct goedkoop te noemen. Voor ons vieren betalen we meer dan 83 euro.
We meren aan bij een centraal gelegen steiger en wandelen langs een van de twee wandelroutes langs de kustlijn. Onze ambitie om beide wandelroutes eerst te doen met het gezin en dan samen de rest van de dag aan het strand door te brengen, valt al bij het eerste strand dat we tegenkomen in duigen. Het zand, de zon en de zee zijn net iets te verleidelijk. Handdoeken worden uitgerold, de kinderzwembroeken worden gehesen. En ook de reislectuur komt boven.
Ik begin in De Vrouwenslagerij van Ilja Gort, een Nederlands muzikant en muziekrecensent die jaren geleden een wijndomein heeft gekocht in de Bordeaux en sindsdien zelf als wijnboer door het leven gaat. In zijn vrije tijd schrijft hij ook boeken, vooral over wijn, maar ook niemendalletjes als De Vrouwenslagerij, een redelijk oppervlakkig verhaal met vlakke karakters. Het boekje van 220 pagina’s leest als een trein, maar daarmee is alles ook gezegd.
Alleen blijkt lezen op het strand niet zo eenvoudig. Je weet je geen comfortabele houding aan te meten met een boek in je handen, zo zonder rugleuning. Liggend in het zand word je verblind door de zon, en als je strategisch het boek voor de zon houdt om ze te blokkeren, beginnen na vijf minuten je armspieren te protesteren die zich de vakantie anders hadden voorgesteld.
Wat een gedoe.
Ik leg Gort aan de kant en ga op mijn eentje de rest van het eiland verkennen.
Wandelen is sinds begin vorig jaar een fijn tijdverdrijf, noem het zelfs een passie. Enkele keren per week trek ik m’n wandelschoenen aan voor een tocht van een dikke 5 kilometer. De eerste wandelingen gingen door de besneeuwde wegen tussen de spierwitte akkers en weilanden in de buurt. Met de weken, veranderde ook de natuurpracht. Maandenlang liep ik alleen, tot ik op Facebook enkele keren een oproep deed of er iemand zin had om mee te wandelen. Ondertussen wandel ik bijna nooit meer alleen en hebben we met de meest fervente wandelaars een wandelclub opgericht: de Walking Dinner Club ‘Smaakt naar meer’. Samen wandelen we nu ook op verplaatsing en gaan we uitdagingen aan zoals de Nacht van de maan, een wandelmarathon rond de gemeente Zoersel.
De 6 kilometer langs het eiland zijn dan ook geen enkel probleem al is het soms niet evident om de juiste wandelroute te vinden omdat nergens pijlen of aanduidingen te vinden zijn.
De wandeling is echt prachtig. Je wandelt langs baaien met rustige stranden, over rotspartijen, tussen lage bestruiking en door uitgestrekte weilanden. Bijna overal is de 37 meter hoge vuurtoren te zien.
Wanneer ik terugkom aan het strand lijkt de badstop uit de zee getrokken. Het waterpeil is schrikwekkend gedaald. Het verschil in zeeniveau tussen eb en vloed kan zeer hoog zijn rond het eiland, tot meer dan 14 meter, wat een van de hoogste waarden is in Europa.
De kinderen laten het niet aan hun hart komen en kleien verder in de zeemodder en zoeken zeefauna in het natte zand.
Ondertussen is het bijna half drie. We eten samen een picknick op het strand.
Mijn tweede poging om de reislectuur ietwat comfortabel te consumeren op het strand, draait op een sisser uit. Geteisterd door zandvlooien trek ik mijn conclusies: ik blijf niet langer in deze zandbak vol ongedierte mijn rug pijnigen terwijl ik per 5 minuten enkele graden in lichaamstemperatuur lijk toe te nemen.
Op het eiland is er maar een horecazaak te vinden die de vele toeristen poogt te nat te houden. Dát wordt de uitvalsbasis voor de rest van de namiddag. Heerlijk genietend van een frisse Perrier onder een parasol, zittend op een eenvoudig door Nestlé gesponsord plastic kuipzeteltje, meer moet dat niet zijn.
Anderhalf uur later komen ook Els en de kids vochtiger regionen opzoeken. Onder de Nestlé-parasols schrijven we samen de kaartjes voor het thuisfront.
Even later vertrekken 3 overvolle shuttleboten terug richting Granville. Finn is ondertussen in slaap gevallen op mama’s schoot, terwijl de motor van de boot het aanvaardbare niveau aan decibels nochtans vlot overschrijdt. De hitte eist z’n tol.
Na een verkwikkende douche zijn Els en de jongens terug op hun plooi. Ondertussen staat de barbecue al roodheet. Een flesje rode Val de Gilly is het perfecte glijmiddel voor de ribbetjes en de steak.
Afsluiten doen we met een Cuvée Chevreuse 2008 van Château de Mattes-Sabran, een heerlijke Corbières van de wijntrip van vorig jaar.
C’est si bon.
(30 juli 2014)
Geef een reactie