De eerste echte uitstapdag wijst richting Carcassonne en de grotten van Limousis.
Langs kronkelende wegen door uitgestrekte wijnvlakten en door pittoreske dorpjes zoekt de GPS voor ons de snelste tolvrije weg, kwestie van ook iets van de omgeving te zien.
De babbelzieke presentatoren leuteren zich een weg door de ochtend zodat we op een rit van een klein uur geen enkel liedje volledig horen, zelfs al zappen we weg telkens de radiostemmen de slag met de muziek glansrijk winnen op een of andere lokale zender.
De grotten van Limousis zijn in de eerste plaats verfrissend. De bewolking zorgt buiten voor een drukkend warme sfeer en dan is 14 °C een welkome afwisseling.
Om de akkoestiek in de verschillende ruimten van de 600 meter lange grot te testen, onderbreekt Finn op geheel eigen wijze de overigens charmante gids op de meest onverwachte momenten.
Na een klank- en lichtspel verlaten we de koelte definitief en zetten we onze zinnen op Carcassonne.
Het moet gezegd worden: de oude stad is indrukwekkend. Het is dan ook de grootste en best bewaarde (of gerenoveerde) burcht van West-Europa.
De voorspelde drukte valt al bij al nogal mee. Alle terrassen zitten ’s middags vol en dat geeft ons de ruimte om in de minder drukke straten alles eens van naderbij te bekijken.
Rune is gebeten door de legende van de vrouw die de stad redde uit de handen van haar belagers door na een jarenlange omsingeling de laatste resten eten van de uitgehongerde stad naar beneden te gooien, om aan te geven dat ze heus nog wel over voldoende proviant beschikten.
Prompt daarop koopt Rune voor moeke een getekend postkaartje met een vliegend varken.
Een bord tapas en een flesje rosé later staan we opnieuw buiten de stadsmuren waar een paardenmolen de laatste euro’s uit de zakken van pa en ma schudt.
Het schrijven van postkaartjes, een uniek event dat slechts een keer per jaar voorkomt, heeft iets weg van wat men in het schoon Duits Schadenfreude noemt, leedvermaak dus. Terwijl de rest van de bekende wereld zich de benen van onder het lijf rent, stijf staat van de zenuwen en zich rechthoudt met pillen, therapeutische gesprekken al dan niet gecombineerd met de nodige drank, duw je het mes nog iets dieper en draai je er enkele keren willekeurig mee rond, terwijl je de ene zomerse typering na de andere op het veel te kleine kaartje poot, ondertussen genietend van een goed glas onder de plataan.
Is het om leed in Belgenland te besparen of uit gemakzucht dat we elk jaar minder en minder kaartjes schrijven?
(15 juli 2009)
Geef een reactie