Op de tonen van De Strangers worden we wakker. Gisteravond hebben we uitzonderlijk de wekker ingesteld om vroeger dan onze biologische eierenkoker wakker te worden.
Om iets over 9 worden we immers verwacht in de gebouwen van Airbus, nabij Toulouse. De loods waar men de Airbus A380, het grootste passagierstoestel ter wereld, ineen schroeft is volgens de gids het grootste overdekte gebouw ter wereld (Franse trots).
Na een petite histoire van de conceptiefase van de A380, tot en met de suikerbonen en de eerste vluchtjes, bezoeken we de loods. Indrukwekkend om zo’n vliegtuig met een spanwijdte van 80 meter van dichtbij te zien. En zo staan er maar eventjes 4 naast elkaar. Elk toestel kost 300 miljoen euro.
In de maximale capaciteit kunnen 850 passagiers meevliegen. Ik bedenk me dat dat zowat het samengetelde inwonersaantal moet zijn van de dorpjes in een straal van 15 kilometer rond onze gite.
Op flatscreens krijgen we beelden te zien van het transport van de onderdelen van de A380 naar Toulouse. Ze komen letterlijk van heinde en verre. Uit Engeland, Spanje, Duitsland en nog verder. Denk niet dat een onderdeel een boutje, een schroefje, een moertje of een nikkeltje is, om André Van Duin te parafraseren. Met een onderdeel bedoelen de vliegtuigbouwers de cockpit, de vleugels, de romp, de staart, enz. Van zo’n immens bakbeest kom je dus al snel aan een uitzonderlijk transport dat op zich al een hele expeditie is. In sommige dorpen hebben ze slechts 16 centimeter speling om erdoor te geraken en zo’n romp geeft niet echt mee als het spannend wordt.
Op het einde van het bezoek kunnen we in een mock-up van de romp van de A380 een kijkje nemen. Aan beenruimte heb je in elk geval geen gebrek in zo’n ding. Toch is de invulling van de A380 per luchtvaartmaatschappij anders. De ene ziet een A380 als luchtwaardig veetransport en laat er 850 stoeltjes in vijzen. De ander geeft meer adem- en beenruimte zodat je zeker bent dat je benen niet afgestorven zijn na het landen.
De temperatuur klimt ondertussen naar ongeziene hoogten. We registreren 37 graden wanneer we Toulouse binnen rijden. Onder het schitterende, Spaans ogende stadsplein geraken we de auto kwijt en een snel bezoek aan de MacDo stilt onze hongerige magen.
Ik heb ons bezoek aan Toulouse niet voorbereid en ben dus blij met het plannetje van de toeristische dienst. Ik merk echter dat Els minder enthousiast is. Haar wil om de stad uitgebreid te verkennen, kleeft net als haar zolen vast aan de straatstenen.
Toch doen we een poging en struinen we door de prachtige avenues van Toulouse. Toulouse is, toch zeker voor het stuk dat wij ervan gezien hebben, een perfect onderhouden stad. De drie- tot vier-etagepanden vormen samen monolithische blokken met verfijnde ornamenten in natuursteen en honderden meters fraaie gietijzeren balkonafrastering.
We komen uit bij Les Augustines, het museum voor Schone Kunsten van Toulouse, een museum dat me nog lang zal bijblijven als zo mogelijk het drukst bestafte museum ter wereld. Tja, Toulouse is de stad van de wereldrecords.
Als je Les Augustines binnenkomt, ben je blij: je ziet dat er maar 3 mensen voor je zijn en er zitten zelfs twee dames achter de kassa. De een heeft wat weg van de recent gestorven Miss België-organisatrice Cécile Muller, een vleesgeworden kunstwerk met opzichtelijk rood haar en Zeeuwsmeisje-achtige reflector-oorbellen. De ander is een stuk jonger en is de vermenselijkte versie van het marginale boerengezinshoofd uit The Simpsons: traag, dwaze blik, nog steeds kindertanden in een verder veel te ver ontwikkelde bovenkaak.
In een apart hokje zit een derde dame redelijk verlept voor zich uit te kijken in de hoop dat iemand er zijn paraplu achterlaat (duh! bij dit soort temperaturen? niet dus).
De twee kassaslakken slagen erin om er een dik kwartier over te doen om de drie wachtenden voor me verder te helpen. Eindeloos prutsen met de audioguides, een onduidelijke uitleg geven aan de wachtenden, hen laten knoeien met de laatste muntjes klein geld omdat ze niet afficheren dat je door een panne niet met een kaart kunt betalen en de ticketjes ondertussen al afgedrukt zijn, enfin … het gaat zo maar door.
Ondertussen hoopt zich een kleine menigte achter me op. Ik sta op het punt om per 5 ongelukkigen een bordje te zetten ‘vanaf hier nog 1 uur, 2 uur, enz.’, maar weet mijn ergernis nog enigszins onder controle te houden.
Wanneer we het museum binnengaan, staat er een jongedame ons op te wachten met in haar handen een oude perforator uit de tijd van De Collega’s. Ze zet een beetje kracht en weet hierdoor een gaatje te drukken in onze kaartjes. Met het tempo dat haar collega’s de wachtrij aanpakken, tel ik even uit dat ze een tiental gaatjes per uur uit kaartjes drukt. Een druk per zes minuten.
In elke zaal is er supervisie, en ‘supervisie’ mag je letterlijk nemen. Ze zitten er namelijk nooit alleen, die toezichters. Er zijn er steeds twee. Superveel toezicht dus.
Alles wat niet leeft in het museum (of beter: ‘ooit geleefd heeft’, want anders tel ik de paraplumeid mee in mijn appreciatie), is echter best te pruimen. Een mooie collectie gotische beeldhouwkunst, eindeloze rijen moderne zuilen met daarop antieke kapitelen, een rustige kloostergang middenin het bruisende Toulouse en een ietwat vreemd ogende collectie rechtopstaande waterspuwers van vergane kerkgebouwen.
Een spelletje schaar-steen-papier beslist over de verderzetting van het middagprogramma omdat de democratische stemming geen winnaar oplevert. Rune en ik willen de stad verder verkennen, tropische hitte of niet. Els en Finn verkiezen de koelte van het zwembad bij de gite. Finn haalt bij het spelletje de bovenhand en hij vouwt met een glimlach zijn papier rond Runes steen.
In het terugwandelen naar de auto zien we dat de vernevel-installaties op de terrassen op volle toeren draaien.
Thuis duiken mijn drie huisgenoten het azuurblauwe nat in.
Omstreeks 6 uur komt Andrea ons halen voor een bezoek aan een wijndomein in de buurt: Château Lacroux. Het laatste doosje blanc doux wordt ingeslagen. Nu komen we wel toe voor de komende 20 jaar.
Het avondmaal nuttigen we bij Andrea op het terras. Alle gasten koken samen een viergangenmenu, onder deskundige leiding van een chef uit Toulouse. Bloemen uit de tuin sieren de tafel en het Marokkaanse servies zorgt voor een zo mogelijk nog meer zuiderse decoratie.
Het is gezellig tafelen onder de lage bomen. Wetende dat we binnen twee dagen dit paradijs moet verlaten, wordt er vanavond redelijk veel wijn gedronken ter compensatie van dit besef.
(18 juli 2012)
Geef een reactie