Reisverslagen schrijven doe ik zelden op de dag zelf. Ik noteer wat we meemaken in enkele korte woorden op mijn smartphone, laat het geheel een beetje ‘mousseren’ en brei er dan nadien een tekst van.
Het extract van vandaag schrijf ik meer dan een week na de reis.
Tijdens de Allerheiligenvakantie was het blijkbaar redelijk doods op de uitgeverij. Iedereen genoot van de laatste dagen nazomer om er nog even met de kinderen op uit te trekken. De standaardvraag van iedereen die ik nadien tegen het lijf liep op de eerste werkdag na de vakantie was dan ook: leuke vakantie gehad?
‘Bwa, de eerste drie dagen Parijs waren super, maar de vier dagen Disneyland daarna waren echt niet mijn ding.’ *
‘4 dagen? … VIER?’
De reactie van iedereen die mijn pad kruiste, loog er niet om. Alleen al op hun gezichtsuitdrukking afgaande, schatte ik in dat de collega’s 4 dagen Disney ongeveer op eenzelfde niveau plaatsen als een bevalling van 4 dagen. Er komt geen einde aan en het wordt er niet beter op tot het er finaal op zit.
Niet dat er geen Disneyfans rondlopen in dit educatief oord, integendeel, maar 4 dagen voor een eerste keer Disney achtte iedereen even ambitieus als een halve marathon ongeoefend lopen.
Wie ben ik om hen tegen te spreken?
We zitten nu aan het begin van dag 3 en ik loop hier al meer dan een dag te lang rond. Ik ben doodmoe en kijk geweldig op tegen weer een dag gesloom. Het vraagt geweldig veel energie om ook maar een zweem van ‘oké’ te faken naar mijn reisgenoten. Ik bedenk me ook voortdurend wat ik allemaal niet zou kunnen doen in alle tijd die ik hier verlies en loop hoe langer hoe mee gefrustreerd rond omwille van het gore eten.
De voorbije maand was mijn traditionele dieetmaand: geen koolhydraten, geen suiker, geen alcohol, veel water en alles afwegen. Ascetisch leven om de lente- en zomerkilo’s er terug af te krijgen, terwijl ze er nu spectaculair snel opnieuw bij komen. En mocht het nu lekker zijn, of nog beter ‘gortig lekker’ (lees: hartig, gefrituurd, met sausje, en zout) dan zou ik er geen probleem mee hebben, dan was dat het lijden meer dan waard, maar de natte afbakbroodjes en de koude dikke pizzategels zijn voor mij even ontnuchterend als de laatste adem van een volbloed katholieke bejaarde die heel zijn leven braaf zijn zondagochtend heeft opgeofferd aan de zondagsmis om uiteindelijk vast te stellen dat er niks op volgt.
Vanmorgen exact hetzelfde tafereel aan het ontbijtbuffet als gisteren. Als volwaardige Sisyphos rol ik enkele afbakblokjes op mijn drooggedepte plateau.
Samen aan tafel zitten met mijn twee jongens doet dan weer veel plezier. Het valt me iedere keer op wat een scheuten ze krijgen. Finn laat zijn Franse r weelderig rollen en dat staat hem beeldig. Rune is super gemotiveerd begonnen aan het secundair en aan alles merk je dat hij zich super in zijn vel voelt.
Enkele dubbele espresso’s en dubbele warme chocomelken later staan we terug aan de inkom van Disneyland.
De dag start als een copypaste van de voorbije 48 uur: opnieuw naar het eerste park (zoals dag 1) en weer regen en veel volk (zoals dag 2).
Main Street voor de elfendertigste keer door, het kasteel van Doornroosje nog eens zien, ondertussen navigeer ik probleemloos van de ene naar de andere attractie. Een plannetje hebben we dus niet nodig om Belinda en de kids terug te vinden op de paardenmolen waar we hebben afgesproken.
De eerste attractie van de dag is de ‘Pinokkio’. Na een half uur kunnen we met een wagentje door het bordkartonnen verhaal van de schattige houten leugenaar.
De Peter Pan is iets spectaculairder qua opzet. Op een moment ‘vliegen’ we boven Londen en tussen de piraten, maar uiteindelijk blijft het concept hetzelfde: je beleeft het verhaal van de tekenfilm in enkele scènes waar je met je bakje door glijdt, terwijl je nostalgisch terug denkt aan de film die uiteindelijk veel beter is. De details van de decors van de Peter Pan zijn verfijnder, mogelijk is dat de reden waarom de attractie één van de hoogtepunten van het park is. Het feit dat je er drie kwartier voor moeten staan schuifelen voor je erin komt, blijft me verbazen, maar ondertussen berust ik in deze waanzin.
We trekken opnieuw naar Disney Studios. Voor de Armageddon die ons zal inwijden in de speciale effecten die in films gebruikt worden, is het volgens de app amper aanschuiven, dus doen we deze softe attractie eerst aan. Na de uitleg van een van de acteurs uit de film op een schermpje die afgewisseld wordt met een op de minuut getimede intro door een Disneymedewerkster die deze uitleg vandaag al voor de achtste keer doet, worden we binnen geleid in een soort ruimteschip en worden we geraakt door een meteoriet die zich niet aan de ruimtelijke verkeersregels houdt.
De effects zijn weinig spectaculair, wat niet gezegd kan worden van de Extreme Stunt Show die we van op de tribunes meemaken. Ik kan me inbeelden dat de stuntlui die door de decors sjezen elke ochtend ook een ‘wees voorzichtig’ mee krijgen van hun vrouw als ze naar hun werk rijden, maar de invulling van hun werkdag is net iets spectaculairder dan die van de gewone sterveling die niet meer doet dan filerijden.
Het doet me plezier dat ze de schans van The A-Team gerecupereerd hebben in de attractie. Het moet het meest rendabele stuntattribuut zijn dat ooit in de V.S. dienst heeft gedaan: alleen al in mijn favoriete jeugdserie deed ze in elke aflevering van de vijf seizoenen een auto spectaculair op z’n zij terecht komen, of, nog beter, helemaal op z’n kop, zonder dat er ook maar één slechterik ooit het leven moest laten.
De achtervolgingsscènes zijn indrukwekkend, de auto die doormidden breekt lachwekkend. Finn geraakt na de show niet uitgepraat over de truc met de auto op afstandsbediening die uiteindelijk bediend blijkt te worden door een stuntpiloot die uit beeld het ding bestuurt terwijl hij in een bakje zit dat gemonteerd werd naast het portier van de chauffeur.
In tegenstelling tot de vuurzee waar de auto’s zonet nog doorreden, is mijn pizza ijskoud. We staan ondertussen een kwartier aan te schuiven in een van de vele eettenten van het park. Na 10 minuten wachten leg ik mijn pizza terug in de buffetkast omdat hij ondertussen koud geworden is. Het exemplaar dat ik ervoor in de plaats neem en afreken is er niet minder frigide aan toe. De pasta van de kinderen is verhard en ook koud.
Dat hier nog geen voedselinspectie is binnen gevallen, begrijp ik niet.
Enkele uren later maken we hetzelfde mee in de grote inkomhal van de Studios. Deze keer zijn wij niet het slachtoffer, maar een brave huisvader met een hongertje in de late namiddag. De man die het duidelijk minder op zijn heupen krijgt van het wachten, bestelt vlak na mij een friet met een hamburger. Terwijl ik na 10 minuten van mijn koffie slurp, zie ik een van de 8 (!) medewerkers van de frontdesk een bakje uitgeschepte friet nemen waarop al even lang als we staan aan te schuiven een doosje staat waarin de hamburger vermoedelijk ligt. Of de man de namiddag overleefd heeft, weet ik tot dusver niet.
Benny Bax zou dit soort tenten zonder twijfel sluiten. Ik weet dat ik occasioneel een lichtelijke neiging tot overdrijven heb in mijn reisverslagen, maar deze keer is niets van wat ik hier neertyp overdreven.
Het gaat immers niet over één, maar over 20 (!) bakjes uitgeschepte friet met daarop telkens een hamburgerdoosje. Er is zelfs geen warmhoudlamp om de ranzige slowfood warm te houden, laat staan dat er ook maar iemand van de 8 keukenprinsen en -prinsessen de moeite doet om na een tijdje de uitgeschepte frituurkost die over tijd is weg te gooien.
Dit is de gort voorbij.
Ik had me vooraf voorgenomen geen heftige attracties te doen na het debacle deze zomer in Phantasialand. Het voortdurende gezeur van Finn dat hij een keer naast mij in de Space Mountain wil zitten om samen met mij ook op de foto te kunnen die hij later in zijn kamer zou houden, is tegelijk zo superlief maar ook zo enerverend dat ik uiteindelijk toegeef en naast hem plaats neem in het gevaarte. De Space Mountain ziet er prachtig uit langs de buitenkant: de witte rook die bij elke lancering van ver te zien is, is absoluut spectaculair en ook de weg naar de attractie zelf is tot in de kleinste details in het thema van de Jules Verne-achtige attractie. De gedachte om zo meteen afgeschoten te worden, niet wetende wat er zal volgen, maakt me bloednerveus.
Van de attractie zelf zie ik behalve een rode koker die ik me herinner niets, omdat ik met m’n ogen dicht door het gevaarte dender.
Een dikke minuut later staan we terug heelhuids aan de uitgang. Finn is super tevreden, ik ook … dat ik er uit ben.
Vanavond eten we niet in een restaurant, maar bij Buffalo Bill tijdens diens Wild West Show.
Na 20 minuten aanschuiven, mogen we onze vouchers achterlaten bij een hyperopgewekte cowboy die ons navigeert richting hoedenafdeling. Iedereen krijgt een hoed. Er zijn vier kleuren, want blijkbaar wordt het publiek straks in vier teams opgedeeld.
Wij zijn team rood vanavond.
Voor de show begint, is er nog een country-optreden met Goofy. Het is druk aan de toog en in tegenstelling tot het slowfoodrestaurant van vanmiddag staat er maar één medewerker om de dorstigen te laven, een doodzonde me dunkt. We bestellen twee keer bier en frisdrank voor de kinderen en een fles wijn voor bij het eten. Dat we alles aan tafel opgediend zullen krijgen, hadden we blijkbaar moeten weten, want de barmoeder van dienst reageert met niet meer dan een armbeweging wanneer ik haar na enkele minuten vraag achter onze bestelling.
Vanavond ondergaan we geen buffetformule, maar worden we aan tafel bediend. We nemen plaats aan een lange tafel die voor ons klaar staat aan de rode kant van de tribune.
Even later komt er een rood uitgedoste cowboy aan de tafel met grote pullen bier en frisdrank en een fles wijn.
Of hij het papiertje van de bestelling nog even kon zien.
God, Jezus, allemachtig. Dat papiertje. Waar heb ik dat gestoken? Ik probeer eerst m’n jaszakken, niets. Mijn portemonnee, ook niks. Misschien nog ergens in mijn broekzakken?
Ik leg het ene na het andere bonnetje op tafel dat ik de voorbije dagen heb gekregen voor koffies, koude snacks en andere vaste en vloeibare dingen die elk het equivalent zijn van minstens tien minuten wachttijd.
Ik sta recht en doe het rustig. Nu is het aan Disney om eens te wachten.
Elk bonnetje haal ik zorgvuldig uit alle vestimentaire openingen en lees ik kalm voor, steeds gevolgd door een ‘nee, dat is het niet’ of ‘waar zou het nu toch kunnen zijn?’. Dommage …
De cowboy begint zenuwachtig rond zijn as te draaien. Ik lees ondertussen verder uit verzameld werk.
Net op het moment dat ik het winnende ticket opvis uit mijn rechter broekzak, geeft de brave medewerker het op en geeft hij met een joviaal handgebaar aan dat het niet meer nodig is.
Hij spurt terug naar de keuken voor de eerste gang. De show en de bediening zijn immers strak geregisseerd.
Het voorgerecht met chili con carne en maiscake valt in de smaak. Terwijl er bizons, indianen en premiejagers ten tonele verschijnen, komt onze bonnetjeslievende cowboy nog eens rond om onze pullen te vullen.
Tijdens het hoofdgerecht komt Buffalo Bill een oude jeugdliefde tegen in de arena. De cowgirl schiet vrolijk rond en raakt alle doelen die ze voor ogen heeft, tot verwondering van de meeste kinderen.
Na de worst, de ribbetjes en de kip is het tijd voor de wedstrijd. De vier gekleurde teams worden opgejut door een volksmenner in aangepaste outfit. Onze menner heeft er duidelijk al een zware dag op zitten, getuige zijn schamele pogingen om de sfeer er in te krijgen. De menner van het groene team is hyper en krijgt iedereen van zijn team mee. Al snel staan de groenen te loeien naar de groene cowboys in de arena en imiteren ze allerlei vreemde bewegingen die de groene volksmenner demonstreert.
Ik ben blij dat we in het rode team zitten, temeer omdat onze cowboys het er finaal beter van afbrengen dan de andere en winnen met de vingers in de neus. We krijgen elk een munt uit het Wilde Westen, die uiteindelijk van chocolade blijkt.
Getooid met cowboyhoeden met een rood lint stappen we de shuttle op richting onze hotels. Niemand op de bus kijkt vreemd op ons neer. We zien er al bij al nog redelijk normaal uit naast de bomma van 70 met Mickey Mouse-oortjes.
_________________
* (understatement van het jaar)
(5 november 2016)
Geef een reactie